NHG-voorwaarden 2013: executie woningen wordt moeilijker

Bij relatiebeëindiging, werkloosheid en/of arbeidsongeschiktheid, dient de geldgever te bezien of behoud van de woning mogelijk is.

Het WEW wordt geconfronteerd met een fors stijgend aantal gedwongen verkopen met verlies. Hierbij heeft het WEW geconstateerd dat een aanzienlijk aantal hiervan voorkomen had kunnen worden of dat het verlies beperkt had kunnen worden. In dit kader acht het WEW het noodzakelijk additionele maatregelen te treffen. Deze maatregelen zijn gericht op het voorkomen van gedwongen verkopen en/of het zo veel mogelijk beperken van de verliezen. “Niet alleen vanuit onze verantwoordelijkheid en achtervangfunctie voor het Rijk, maar ook vanuit onze zorgplicht naar eigenaren-bewoners toe die worden geconfronteerd met een dreigende gedwongen verkoop met verlies.”

Het WEW heeft haar beleid gericht op bijzonder beheer vastgelegd in de Gedragslijn Intensief Beheer die met ingang van 2013 is verankerd in de Voorwaarden & Normen.

Indien sprake is van onderhandse verkoop waarbij sprake is van een bod lager dan 95% van de marktwaarde, dient de geldgever in overleg te treden met het WEW om te bezien of het bod kan worden geaccepteerd.

Executoriale verkoop

De geldgever mag niet eerder overgaan tot executoriale verkoop van de woning dan dat hiertoe toestemming is verkregen van het WEW. Indien sprake is van een bod voor de veiling uit, dient de geldgever in overleg te treden met het WEW om te bezien of het bod kan worden geaccepteerd.

Het artikel met betrekking tot meldingsverplichtingen en toestemmingsvereisten is aangescherpt.

De nieuwe artikelen B9 t/m B11:

B9 Voorkomen verkoop met verlies en beperken verlies

1.a. Indien -als gevolg van relatiebeëindiging, werkloosheid en/of arbeidsongeschiktheid – sprake is van een dreigende verkoop met verlies dient de geldgever een toetsing uit te voeren om vast te stellen of behoud van de woning mogelijk is:

• op basis van het (de) huidige inkomen(s) en/of

• door inbreng van eigen vermogen.

In de hiertoe strekkende toetsing dient rekening te worden gehouden met:

a. de restantschuld (zie definitie w.);

b. de actuele contractuele rente (de rente zoals deze van toepassing is op het moment van toetsen, ongeacht de resterende rentevastperiode);

c. de resterende looptijd van de lening (de oorspronkelijke looptijd van de lening minus de reeds verlopen periode).

1.b. Indien de geldgever in navolging van het gestelde in lid 1.a. vaststelt dat woningbehoud niet mogelijk is, meldt de geldgever dit aan de stichting. De stichting beoordeelt dan of er in het kader van de alsdan geldende Gedragslijn Intensief Beheer andere mogelijkheden zijn tot behoud van de woning. De geldgever dient medewerking te verlenen aan zowel de door de stichting te verrichten beoordeling als aan de eventueel daaruit voortvloeiende maatregelen tot behoud van de woning.

2. De stichting kan in overleg treden met de geldgever en de geldnemer teneinde mede te bevorderen dat een verkoop met verlies wordt voorkomen en dat het verlies wordt beperkt.

3. Indien sprake is van een dreigende verkoop met verlies dient de geldgever zich maximaal en aantoonbaar in te spannen voor het voorkomen van deze verkoop en voor het beperken van het verlies en te handelen met inachtneming van de alsdan geldende Gedragslijn Intensief Beheer.

B10 Onderhandse verkoop

1 . Indien de geldgever verwacht dat de opbrengst van de woning bij een onderhandse verkoop onvoldoende is om daaruit de vorderingen uit hoofde van de lening te voldoen, dient de marktwaarde vrij van huur en gebruik te worden vastgesteld op basis van een taxatierapport dat is uitgebracht door tussenkomst van een gecertificeerd validatie-instituut (zie Norm 1.7).

2. Indien de opbrengst van de woning bij een onderhandse verkoop onvoldoende is om daaruit de vorderingen uit hoofde van de lening te voldoen en sprake is van een bod lager dan 95% van de marktwaarde vrij van huur en gebruik, mag de geldgever pas tot verkoop van de woning overgaan na toestemming van de stichting.

3. Indien sprake is van een gedwongen onderhandse verkoop (zie definitie r.), dient een geldgever zich maximaal en aantoonbaar in te spannen voor het beperken van het verlies en te handelen met

inachtneming van de alsdan geldende Gedragslijn Intensief Beheer.

B11 Executoriale verkoop

1. De geldgever mag pas tot executoriale verkoop van de woning overgaan na schriftelijke toestemming van de stichting.

2. De geldgever dient zich maximaal en aantoonbaar in te spannen voor het beperken van het verlies en te handelen met inachtneming van de alsdan geldende Gedragslijn Intensief Beheer.

GEEN REACTIES