Kunnen pensioenaanspraken wel of niet verjaren?

Rechters denken daar verdeeld over, zodat het wachten is op een specifieke uitspraak van de Hoge Raad.

Eerder publiceerde Findinet een vonnis van de Rechtbank Middelburg onder de kop Pensioenaanspraak na Boon van Loon-arrest verjaart niet.

Op 24 oktober heeft de Rechtbank Leeuwarden in een vonnis een volledig tegengesteld standpunt ingenomen.

Beide zaken hebben betrekking op de boedelscheiding bij echtscheiding. In beide gevallen is nagelaten de pensioenaanspraken te verdelen. In beide gevallen is de scheidingsbeslissing ingeschreven voordat de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding in werking trad maar na het Boon van Loon-arrest.

Centraal in deze zaken staat artikel 3:179 BW. Daarin wordt gesteld dat wanneer bij de verdeling één of meer goederen zijn overgeslagen, daarvan alsnog een nadere verdeling gevorderd kan worden. Hier is onder ‘goed’ ook de pensioenaanspraak te verstaan.

Het komt nogal eens voor dat op het moment van echtscheiding (meestal) de vrouw niet goed op de hoogte is van het feit dat zij recht heeft op een evenredig deel van de door de echtgenoot opgebouwde pensioenrechten (Boon van Loon-arrest, later vastgelegd in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding).

Daardoor gebeurt het in de praktijk niet zelden dat dit pensioendeel op een later tijdstip alsnog wordt gevorderd.

Valt die aanspraak onder de algemene verjaringstermijn van 20 jaar?

Nee, zei de Rechtbank Middelburg en verwees naar de woordelijke tekst van artikel 3:178 BW. Dit artikel begint met: “Ieder der deelgenoten, alsmede hij die een beperkt recht op een aandeel heeft, kan te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed vorderen…”

De Rechtbank Middelburg legt de nadruk op ‘te allen tijde’ en concludeert daaruit dat dit artikel niet aan verjaring onderhevig is.

Ja, zegt nu de rechtbank Leeuwarden, die voorbij gaat aan het bestaan van artikel 3:178 en zich uitsluitend baseert op artikel 3:179 BW. Inderdaad kan volgens dit artikel een nadere verdeling worden gevorderd, maar een dergelijk vorderingsrecht is volgens Leeuwarden wel aan verjaring onderhevig. “Nu de wet, waaronder artikel 73 Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, hieromtrent niet anders bepaalt, geldt in het onderhavige geval dezelfde verjaringstermijn.”

Het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden.

GEEN REACTIES