Kifid concretiseert begrip variabele rente in kredietovereenkomst

Bank moet aangeven welke externe referentievoet zij hanteert bij het wijzigen van de rente.

In een klachtzaak is een kredietovereenkomst afgesloten tegen een door de bank vast te stellen variabele rente. De bank geeft niet aan op welke gronden zij de rente kan wijzigen. De rente kan in dat geval bij wijze van spreken van dag tot dag gewijzigd worden. Deze leemte is voor de Geschillencommissie Kifid reden om de overeenkomst aan te vullen.

In de overwegingen van de Geschillencommissie telt primair wat partijen zijn overeengekomen over de hoogte en de wijziging van de rente. Wat consument in dat opzicht mocht verwachten, hangt naar haar mening af van de uitleg van de overeenkomst in het licht van alle omstandigheden van het geval. Helder is volgens de Commissie dat partijen een variabele rente zijn overeengekomen. Het begrip variabele rente wijst in haar opvatting op het gebruik van een externe referentierentevoet.

De Commissie stelt echter vast dat er in deze kwestie in de overeenkomst geen externe referentievoet is opgenomen. Daardoor is de overeenkomst onvoldoende duidelijk over een eventuele discretionaire bevoegdheid van De Nederlandse Voorschotbank de rente naar eigen inzicht, los van marktontwikkelingen, vast te stellen.

De Commissie vindt dan ook dat de overeenkomst een leemte vertoont, als gevolg waarvan de overeenkomst op grond van artikel 6:248 lid 1 BW aangevuld dient te worden. Zij heeft daartoe bepaald dat de bank met terugwerkende kracht als referentievoet het 3-maands Euribortarief dient te hanteren, voor zover dit een voordeel voor de consument oplevert.

GEEN REACTIES