Kamp stuurt bekritiseerd AOW-wetsvoorstel naar de Kamer

“Het kabinet ondergraaft de belangrijkste reden voor het voorstel, te weten het verhogen van de AOW-leeftijd in verband met de vergrijzing.”

Met het wetsvoorstel Verhoging AOW-leeftijd wordt de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de fiscale wetgeving aangepast. Dit betekent dat de AOW-leeftijd én de pensioenrichtleeftijd in het fiscale kader ouderdomsvoorzieningen (hierna: Witteveenkader) gekoppeld worden aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Dit betekent dat de AOW-leeftijd in 2020 naar 66 gaat en in 2025 waarschijnlijk naar 67. De pensioenrichtleeftijd in het fiscale kader wordt per 1 januari 2013 verhoogd naar 66 jaar, en per 1 januari 2015 verder verhoogd naar 67 jaar.

De fiscale aanpassingen omvatten verder ondermeer een verhoging van de AOW-inbouw in het werknemerspensioen, almede daarvan afgeleide wijzigingen in de opbouwruimte van de derde pijler, de fiscale oudedagsreserve en het deelnemingsjarenpensioen.

Het AOW-pensioen zal met dit wetsvoorstel vanaf 2013 tot en met 2028 extra worden verhoogd. Met deze verhoging van het AOW-pensioen wordt eveneens rekening gehouden bij de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw bij de aanvullende pensioenen.

Daarnaast zal de mogelijkheid worden geïntroduceerd om het AOW-pensioen eerder of later te laten ingaan. Hierbij geldt dat het AOW-pensioen niet eerder kan ingaan dan op 65-jarige leeftijd. Personen die op of na 1 januari 2020 de leeftijd van 65 jaar bereiken kunnen dus het AOW-pensioen eerder laten ingaan; op 65 jarige leeftijd in plaats van op 66-jarige leeftijd.

De mogelijkheid om het AOW-pensioen – tot maximaal 5 jaar – later op te nemen dan de AOW-leeftijd zal met ingang van 1 januari 2013 worden gerealiseerd.

De regering verlengt met dit wetsvoorstel de Inkomensvoorziening ouderen werklozen (IOW). Het gaat om een tijdelijke verlenging waarbij de IOW beschikbaar wordt gesteld voor oudere werklozen die geboren zijn vóór 1 januari 1956.

Daarnaast komt een separaat wetstraject tot aanpassing van de Pensioenwet, het financieel toetsingskader in het bijzonder. Op het terrein van de aanvullende pensioenen is de inzet om zo spoedig mogelijk voor zover nodig een nader aangepast wettelijk kader voor nieuwe pensioencontracten te bieden. Gestreefd wordt naar invoering van het nader aangepaste wettelijk kader per 1 januari 2013. Als dat niet haalbaar blijkt, wordt dat 1 januari 2014.

De aanpassing van het fiscale instrumentarium voor ouderenparticipatie en de introductie van een mobiliteitsbonus worden eveneens in aparte wetten vastgelegd

Raad van State

De Raad van State is van oordeel dat dit wetsontwerp beter is dan de vorige, maar nog lang niet goed genoeg. De pensioenleeftijd wordt weliswaar verhoogd maar ook wordt bde mogelijkheid geïntroduceerd om eerder in aamerking te komen voor de AOW. Daarbij wordt aan de ene kant een korting toegepast die aan de andere kant weer gecompenseerd wordt, zodat stoppen op je 65e geen grote financiële consequenties zal hebben. De Raad van State noemt dit “de ondergraving van de belangrijkste reden voor het voorstel, te weten het verhogen van de AOW-leeftijd in verband met de vergrijzing.”

Bovendien, vervolgt de Raad, “is dit element van het voorstel moeilijk te rijmen met het belang van een robuust, voorspelbaar en eenvoudig uit te voeren AOW-stelsel en met doel een duidelijke en herkenbare basisuitkering te garanderen waarop private partijen desgewenst aanvullingen kunnen aanbrengen.

Ook het gekozen tijdpas zint de raad niet: “De houdbaarheidsproblematiek en de krapte op de arbeidsmarkt dienen zich nu reeds aan.”

GEEN REACTIES