Instemmingsrecht geldt voor pensioenovereenkomst, niet voor uitvoeringsovereenkomst

Staatssecretaris Klijnsma: De werknemer is geen partij bij de uitvoeringsovereenkomst heeft hierbij dus geen directe rol.

Klijnsma biedt duidelijkheid over een vraag die aanleiding heeft gegeven tot veel discussie: Heeft de OR ook instemmingsrecht bij de totstandkoming van of een wijziging in de uitvoeringsovereenkomst? De voormalige pensioenministers Donner en Kamp vonden van wel. Klijnsma brengt de uitleg van de wettelijke regels in Pensioenwet en de Wet op de ondernemingsraden nu in overeenstemming met de heersende opinie: De OR heeft instemmingsrecht bij het vaststellen en wijzigen van de pensioenovereenkomst en niet bij de uitvoeringsovereenkomst. Dat antwoordt zij op schriftelijke vragen van het CDA Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt.

“Het uitgangspunt zoals verwoord in de Pensioenwet is een driehoeksverhouding tussen werknemer, werkgever en pensioenuitvoerder. De basis ligt bij de pensioenovereenkomst zoals die wordt overeengekomen tussen de werkgever en de werknemer. In geval van een verzekerde regeling of een DC-regeling bij een PPI komt de betrokkenheid van de werknemer tot uiting door het instemmingsrecht van de OR met de pensioenovereenkomst. Vervolgens moet de werkgever die pensioenovereenkomst onderbrengen bij een pensioenuitvoerder op basis van een uitvoeringsovereenkomst. Die uitvoeringsovereenkomst zal in overeenstemming moeten zijn met de met de werknemer overeengekomen pensioenovereenkomst. De werknemer is geen partij bij de uitvoeringsovereenkomst heeft hierbij dus geen directe rol. Hieruit vloeit naar mijn mening voort dat het instemmingsrecht van de OR niet direct ziet op de uitvoeringsovereenkomst. Dat laat uiteraard onverlet dat werkgever en werknemer in de pensioenovereenkomst afspraken kunnen maken over de keuze voor een pensioenuitvoerder. Op die wijze heeft de werknemer respectievelijk de OR wel invloed op de uitvoeringsovereenkomst.”

Afwijking van eerdere uitspraken

“Ik ben mij ervan bewust dat deze zienswijze afwijkt van hetgeen in eerdere parlementaire stukken (…), is aangegeven. Naar aanleiding van de discussie in de hiervoor genoemde artikelen wijkt mijn visie dus af van de voornoemde parlementaire stukken en acht ik het in die stukken opgenomen standpunt niet in overeenstemming met de heersende opinie.”

Edwin Schop: grijs gebied

In zijn blog merkt Edwin Schop, partner van de Flexis Groep op: “De antwoorden van Klijnsma zien op een zwart-wit onderscheid tussen de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst. Zo zwart-wit is de praktijk niet. De uitvoeringsovereenkomst kan bepalingen bevatten die van invloed zijn op het uiteindelijke pensioen. Zo raakt de uitvoeringsovereenkomst de arbeidsvoorwaarde pensioen, en beïnvloedt deze het uiteindelijke pensioenresultaat. Voorbeelden zijn de methode van winstdeling, beleggingskeuzen, kosteninhoudingen. De vraag is dan of (alleen) deze bepalingen wèl onder het instemmingsrecht van artikel 27 WOR zijn te brengen. Er is niet naar gevraagd, maar met de verwijzing naar de literatuur in de beantwoording van de vragen, en de wijze van antwoorden (“De werknemer is geen partij bij de uitvoeringsovereenkomst. En heeft hierbij geen rol. Hieruit vloeit naar mijn mening voort dat het instemmingsrecht van de OR niet ziet op de uitvoeringsovereenkomst”), is mijn conclusie dat de OR (althans, volgens de staatssecretaris) alleen instemmingsrecht heeft op de pensioenovereenkomst.”

GEEN REACTIES