Haal portefeuillerecht uit Wft en behandel dat in het BW

Jan Oosterbroek: neem in het BW een moderne specifieke regeling op voor een agentuurovereenkomst voor financiële bemiddelaars.

Beste Jan,

Aan de uitnodiging ‘Discussieer mee over portefeuillerecht’ in de Findinet nieuwsbrief van 19 juli 2012 heb ik, zoals je merkt, uiteindelijk geen weerstand kunnen bieden. Onderstaand mijn aandeel.

Ik heb in de afgelopen maanden en jaren in de vakpers voor de financiële dienstverlener al vele artikelen over het portefeuillerecht voorbij zien komen. Naar mijn gevoel komen de meeste van de betrokken auteurs niet veel verder dan de vraag of de portefeuille nog bestaansrecht heeft of de opmerking dat de klant van niemand is dan wel dat portefeuillerecht slechts emotie is. In mijn ogen is Jurjen Oosterbaan nog het meest concreet door te pleiten voor moderne collectieve contractuele regelingen tussen het intermediair en de verzekeraars. Maar hij signaleert daarvoor ook een niet verwaarloosbare bottle-neck, het mededingingsrecht. Dat maakt dat de economisch zwakkere partij, het intermediair, op individuele basis aan de onderhandelingstafel moet gaan te zitten met een economisch veel sterkere opponent.

Daarmee zijn we dan terug bij af. Immers de Wet assurantiebemiddeling (Wab) en daarmede zijn opvolgers, dankte in de beginjaren vijftig van de vorige eeuw zijn ontstaan juist aan de economisch zwakkere positie van het intermediair. Wat dat betreft is er dus weinig of niets veranderd. Het feit dat het belang van de klant terecht centraal dient te worden gesteld (Wie o wie doet helaas alsof dat niet zou moeten?) doet daaraan niets af.

Het portefeuillerecht, maar dan breder dan alleen het toepassingsgebied verzekeringen, is derhalve geen snel verouderend begrip. Integendeel, de zich snel vanuit meerdere perspectieven wijzigende ‘Umwelt’ vraagt om modernisering van dat recht. In de achterliggende jaren heeft naar mijn mening de assurantiebranche, met name het assurantie-intermediair, zich teveel gericht op het behoud van de verworven positie. Zij heeft onvoldoende oog gehad voor die gewijzigde omstandigheden en voor de vastbeslotenheid van onze regering, in het bijzonder voor die van de Tweede Kamer. Met deze modernisering kan tevens de historische vergissing om het portefeuillerecht in de Wet op het financieel toezicht (Wft) op te nemen worden hersteld.

De inschakeling van het intermediair door een verzekeraar heeft naar mijn mening alles te maken met distributie. Het ligt zo voor de hand om de relatie tussen de verzekeraar en het intermediair te bestempelen als een distributieovereenkomst. Maar een distributeur is naar ons recht iemand die in eigen naam en voor eigen risico goederen koopt en daarna in eigen naam en voor eigen rekening aan derden verkoopt.

Wel kent ons BW een aan de distributieovereen-komst verwante regeling, de agentuurovereenkomst.

Natuurlijk op dit moment zijn de bepalingen van de agentuurovereenkomst niet van toepassing zijn op de agentuurovereenkomst waarop de Wft van toepassing is. Ik pleit er ook niet voor om ‘ohne weiteres’ de samenwerkingsovereenkomst tussen intermediair en verzekeraar onder de bestaande agentuurregeling te brengen. Waar ik voor zou willen pleiten is om in ons BW, onder onttrekking van het portefeuillerecht aan de Wft, een moderne specifieke regeling op te nemen voor een agentuurovereenkomst voor financiële bemiddelaars, een lex specialis dus. Europese regelingen verzetten zich m.i. niet tegen een dergelijke aanpak. Bij de opstelling van een dergelijke moderne agentuurovereenkomst financiële bemiddelaars zullen, met een oog voor de zwakkere economische positie van het intermediair en het belang van de klant, de goede elementen uit het verleden in combinatie met de heden ten dage te stellen eisen aan het financiële dienstverlenervak moeten worden gecombineerd. Dat is geen sinecure, maar met energieke overtuigingskracht is veel te bereiken. If you can’t beat them, join them!

mr. Jan H.W. Oosterbroek FB RV

O&O Legal Advocaten

GEEN REACTIES