Flitskredietleners mogen excessieve kosten compenseren met hoofdsom

Ontoelaatbare kredietkosten zijn zonder rechtsgrond betaald en kunnen afgetrokken worden van de door de lener terug te betalen hoofdsom.

Zo oordeelde de rechtbank Midden-Nederland in een zaak tegen Inpetto service B.V. Dit bedrijf bood onder de naam HeeLeen flitskredieten aan.

Zoals sommige andere aanbieders (zie ook:Het nieuwe verdienmodel van flitskredietaanbieders) hanteerde HeeLeen een bedrijfsmodel waarbij de inkomsten voornamelijk worden gegenereerd via een garantsteller. HeeLeen had daarvoor een overeenkomst gesloten met Comfort Guarantee Ltd. Dat in Cyprus gevestigde bedrijf staat garant voor de terugbetaling van het geleende bedrag.

Om voor krediet in aanmerking te komen, stelde Inpetto zo’n garantstelling verplicht. Alleen als de consument koos voor een betaalde garantstelling van Comfort Guarantee Limited (CG), kon hij snel en gemakkelijk over krediet beschikken. De kosten voor de garantiestelling van CG waren afhankelijk van de hoofdsom. Bij een hoofdsom van €50,- en een termijn van 15 dagen rekende CG €10,- aan kosten en bij een hoofdsom van € 600,- en een termijn van 30 dagen rekende CG €150,- aan kosten. Absoluut gezien is €10,- voor 15 dagen €243,33 op jaarbasis (relatief 486,67%). Absoluut gezien is €150,- voor 30 dagen €1.825,- (relatief 304,17%).

CG betaalde voor deze dienstverlening maandelijks een aanzienlijk bedrag aan Inpetto. De garantie van CG maakt dus onderdeel uit van het verdienmodel van Inpetto.

Inpetto heeft de HeeLeen website uit de lucht gehaald na ingrijpen door de AFM. AFM heeft zowel het bedrijf als de feitelijk leidinggever een boete opgelegd voor deze manier van werken. “Het gaat om een ernstige overtreding”, stelt AFM. “Inpetto heeft geprofiteerd van een groep kwetsbare consumenten die niet op reguliere wijze, bijvoorbeeld door roodstand op de betaalrekening of door gebruik te maken van een credit card, aan een gunstigere lening kon komen. Hierbij bestond het risico dat deze consumenten steeds dieper in de schulden kwamen.”

Compensatie

Interessant in dit verband is het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. Ook voor mensen die bij andere aanbieders een flitskrediet hebben afgenomen en daarvoor meer kosten hebben betaald dan wettelijk is toegestaan.

In deze zaak moest een hoog bedrag voor de garantstelling betaald worden aan CG. Het was echter HeeLeen die deze kosten in rekening bracht.

“Derhalve moet er”, oordeelt de rechtbank, “van worden uitgegaan dat deze garantievergoedingen aan te merken zijn als kredietkosten. Deze eerdere kredietkosten bedragen 25 procent van het geleende bedrag op een betalingstermijn van 30 dagen. Dit houdt in dat de kredietkosten op jaarbasis 300 procent bedragen. De hoogst toegelaten kredietvergoeding bedraagt volgens artikel 4 Bkv de wettelijke rente, verhoogd met 12 procentpunten. In de periode van de facturen bedroeg de wettelijke rente 3 procent en de hoogst toegelaten kredietvergoeding derhalve 15 procent. Daaruit volgt dat HeeLeen voor de eerdere leningen van gedaagde ontoelaatbare kredietkosten in rekening heeft gebracht, hetgeen op grond van artikel 36 Wck verboden is. (…)Dit brengt mee dat deze in het verleden in rekening gebrachte kredietkosten zonder rechtsgrond door gedaagde zijn betaald tot een bedrag van € 350,00 en dat hij dit bedrag op die grond kan verrekenen met de vordering.”

Die vordering bedroeg het geleende bedrag van € 500, zodat uiteindelijk € 150 aan de aanbieder moet worden terugbetaald.

Twee fronten

Flitskredietaanbieders kunnen dus op twee fronten worden aangevallen. Publiekrechtelijk door de AFM, die druk bezig is deze markt schoon te vegen. Civielrechtelijk door de kredietnemers door niet onder alle omstandigheden het gehele geleende bedrag terug te betalen. Het bedrag dat zij aan kosten betalen boven het wettelijk geoorloofde bedrag kan aangemerkt worden als ontoelaatbare kredietkosten, die zonder rechtsgrond zijn betaald.

Ingewikkelder kan de zaak wel worden als de kredietnemer twee facturen ontvangt van verschillende niet aan elkaar gelieerde bedrijven inzake de lening zelf en inzake de garantstelling. Als extra adder onder het gras speelt daarbij dat die garantstellers in het buitenland gevestigd zijn en in de overeenkomst opnemen dat in het betreffende buitenland geprocedeerd moet worden.

Wellicht dat de AFM dergelijke constructies die de klant zwaar in het nadeel stellen, kan verbieden.

GEEN REACTIES