Directe aanbieders hebben nog moeite met het kostprijsmodel

Aanbieders moeten de advies- en distributiekosten rechtstreeks in rekening brengen ook als er geen overeenkomst tot stand komt.

De AFM heeft informatie ingewonnen bij banken en verzekeraars over de toepassing van het kostprijsmodel. “De uitkomsten geven een eerste beeld van de aandachtspunten bij het rechtstreeks in rekening brengen van advies- en distributiekosten bij de consument. Ze roepen ook vragen op en in sommige gevallen zijn waarschijnlijk aanpassingen nodig”, aldus de AFM, die in vervolggesprekken met een aantal aanbieders dieper op de bevindingen zal ingaan.

Banken en verzekeraars gebruiken het kostprijsmodel om hun advies- en distributiekosten te berekenen voor financiële producten die onder het provisieverbod vallen. De advies- en distributiekosten moeten in het dienstverleningsdocument worden vermeld. De bedoeling is dat consumenten een vergelijking kunnen maken tussen de advies- en distributiekosten van banken en verzekeraars, en de kosten van zelfstandig adviseurs en bemiddelaars.

Het Bgfo schrijft voor dat een externe accountant het kostprijsmodel van de directe aanbieder moet controleren. De NBA, de branchevereniging van accountants, spreekt van een onmogelijke taak. Van een accountantscontrole in de ware zin van het woord kan geen sprake zijn. Daarvoor laat de open normering teveel ruimte voor interpretatie, aldus de organisatie, die dat heeft besproken met het ministerie van Financiën.

Het ministerie heeft daarop gezegd dat de term ‘controleren’ in het Bgfo niet opgevat hoeft te worden in de vaktechnische betekenis. Voor dat woord mag ook ‘onderzoeken’ gelezen worden.

Maar ook een ‘onderzoek’ brengt niet alle gegevens boven tafel. Zo blijft het afwachten of de gehanteerde veronderstelling met betrekking tot het aantal verkochte producten wel zal kloppen en de berekende winstmarge haalbaar zal blijken, of juist te krap is bemeten. De AFM stelt dat voor een diepgaande beoordeling van de toepassing van het kostprijsmodel de controle door de externe accountant essentieel is. “Daarom is het van belang dat accountants nu daadwerkelijk tot deze controle overgaan.

In de tussentijd is bij de AFM het beeld ontstaan “dat niet alle aanbieders volledig zijn geweest in het opnemen van de kosten en winstmarges in het kostprijsmodel die betrekking hebben op advies- en distributiedienstverlening.” De verklaring van de accountant moet duidelijk maken of dit beeld klopt.

Kosten oriëntatiegesprek

Aanbieders kunnen ervoor kiezen een oriëntatiegesprek gratis aan te bieden aan consumenten. Uit de antwoorden op het informatieverzoek blijkt niet op welke wijze aanbieders de kosten van oriëntatiegesprekken onderdeel hebben gemaakt van het kostprijsmodel.

“Logischerwijs”, aldus de AFM, “maken aanbieders kosten voor het voeren van een oriënterend gesprek. Deze kosten mogen niet terugkomen in de prijs van het product, maar moeten worden opgenomen in de berekening van advies- en distributiekosten volgens het kostprijsmodel.” Datzelfde geldt voor de kosten van oriëntatiegesprekken die niet leiden tot een adviestraject.

Reclamekosten

Uit de antwoorden op het informatieverzoek blijkt dat er aanbieders zijn die voor bepaalde producten geen reclamekosten rekenen. Hoewel het mogelijk is dat voor de advies- en distributiedienstverlening van bepaalde producten geen reclame wordt gemaakt, valt het de AFM op dat er aanbieders zijn die voor bijna alle gevoerde producten geen reclamekosten rekenen. Onduidelijk is waarin de kosten voor reclame wel zijn doorberekend.

Negatieve winstmarge

Uit de beantwoording van de vragen blijkt dat er ondernemingen zijn die voor bepaalde producten een negatieve winstmarge hanteren. In het dienstverleningsdocument wordt als gevolg hiervan een lagere prijs vermeld dan is berekend op basis van het kostprijsmodel. Dit betekent dat deze ondernemingen bewust verlies maken op hun advies- en distributiedienstverlening.

Voor winstmarges geldt echter dat deze structureel positief moeten zijn, reageert de AFM. “Een negatieve winstmarge impliceert namelijk dat niet alle advies- en distributiekosten bij de consument in rekening zijn gebracht.” In dit verband wijst de AFM er nog op dat de kosten voor advies en distributie niet in de prijs van het financiële product mogen worden opgenomen. “Dit brengt met zich mee dat een negatieve winstmarge zich niet mag vertalen in de (hogere) prijs van het financiële product, om op die manier de verliezen op de advies- en distributiedienst op te vangen.”

Meer van dergelijke voorbeelden zijn te vinden in het terugkoppelingsdocument van de AFM.

GEEN REACTIES