De levensverzekeraars doen het zo gek nog niet

De verdiende premie is in 2013 sinds 1997 inderdaad nog nooit zo laag geweest, maar de technische resultaten behoren tot de hoogste in die periode.

Verzekeraars is in de tijd dat zowel de rentestanden als de beurskoersen doorlopend stegen vaak verweten dat ze mee oog hadden voor beleggen dan voor de resultaten van de technische rekening.

Een terecht verwijt: verzekeraars dienen los van externe factoren een gezond risicomanagement te voeren. Dat zij daarin in toenemende mate succesvol zijn blijkt uit de cijfers van DNB.

Kijken we naar de optelsom van alle onder toezicht staande levensverzekeraars, dan blijkt dat het levenbedrijf in 2013 op een omzet aan verdiende premie eigen rekening van 17,4 miljard euro een positief technisch resultaat heeft geboekt van 2,1 miljard. En dat is aanzienlijk hoger dan in vorige jaren, toen op een hogere omzet verliezen werden geleden van tussen 1 en 2,2 miljard euro. Opvallend is dat in de jaren waarin de premieomzet een steeds stijgende lijn toonde die nettoresultaten meestal slechter dan beter waren dan in het vorige jaar Met uitzondering van 2007 toen de individuele levenmarkt haar hoogtepunt bereikte en een technische winst van een dikke 4 miljard werd geboekt. Dat het jaar daarna overigens meer dan ingeleverd moest worden door een verlies van ruim 6 miljard.

In de jaren tot 2007 werden recordopbrengsten op beleggingen gehaald. Ie varieerden van 1,9 tot 4,3 miljard. Een luxe die verzekeraars nu niet meer kennen. In 2013 werd 830 miljoen aan rendement behaald. Overigens meer dan in 2009, toen de teller stopte op 756 miljoen en een stuk gunstiger dan in 2007 toen sprake was van een negatief rendement van 760 miljoen.

Al met al kwam het totale nettoresultaat voor alle onder toezicht staande levensverzekeraars in 2013 uit op 2,2 miljard euro positief. En dat is het beste resultaat sinds 2007.

DNB laat periodiek een waarschuwend geluid uitgaan naar levensverzekeraars en wijst dan – terecht – op de omzetcurve die inderdaad een bestendig dalende lijn laat zien. De resultaten van zowel de technische rekening als die onder de streep tonen echter aan dat verzekeraars op een goede manier inspelen op de omzetdaling dat zich vooral aftekent in de individuele levenmarkt. Dat gebeurt niet alleen door het snijden in de kosten maar ook door de focus te verleggen naar risicoproducten en naar de collectieve (pensioen) markt.

De onlangs gehouden Europese stresstest heeft alleen macrocijfers opgeleverd. Toch wordt in publicaties opnieuw gesuggereerd dat ‘sommige’ Nederlandse verzekeraars die test niet hebben overleefd. Het gaat dan om buffereisen die pas in 2016 spelen. We zien dat verzekeraars de ongeveer 3 miljard omzetdaling van de afgelopen drie jaar zodanig opgevangen hebben dat ze een gezamenlijk verlies van drie jaar geleden hebben omgezet in een winst van 2,2 miljard. Dan is het op zijn minst voorbarig om ervan uit te gaan dat diezelfde verzekeraars niet in staat zouden zijn om aan de nieuwe vermogenseisen te kunnen voldoen.

Solvabiliteitsmarge per levensverzekeraar op 31 december 2013

ABN AMRO 334%

Achmea 228%

AEGON Leven 232%

AEGON Spaarkas 625%

Alhermij 270%

Allianz 190%

Argenta 168%

ASR 290%

Axent 583%

BNP Paribas Cardif 155%

Brand New Day 142%

Conservatrix 138%

Credit Life 207%

De Eendragt Pensioen 150%

Dela Natura 612%

Dela Verzekeringen 713%

Delta Lloyd 226%

Generali 231%

Goudse Leven 224%

Hollands Welvaren 393%

Hooghenraed 140%

Klaverblad 404%

Legal & General 297%

Leidsche 364%

Loyalis 261%

Monuta 313%

Nationale-Nederlanden Leven 223%

Nationale-Nederlanden Services 253%

Nivo 475%

Noordhollandsche van 1816 172%

Onderlinge Sliedrecht 532%

Onderlinge ’s-Gravenhage 414%

Optas Pensioenen 663%

PGGM Leven 383%

Proteq Leven 728%

Robein Leven 245%

SRLEV 187%

Tiels onderling Fonds Gustaaf Adolf 573%

VVAA Leven 446%

Waard Leven 657%

GEEN REACTIES