Adviseur moet regelmatig nagaan of leegstand nog aan de orde is

De rechtbank: рbedrijfspanden worden in het algemeen niet voor leegstand gebouwdс, een adviseur moet zich er periodiek van vergewissen of het pand in gebruik is.

Het is de taak van de assurantietussenpersoon te waken voor de belangen van de verzekeringnemer(s) bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak behoort ook, dat -kort gezegd- de assurantietussenpersoon erop toeziet dat de desbetreffende verzekeringen in beginsel de daarmee beoogde dekking blijven bieden.

In deze zaak heeft verzekerde in eigen beheer een bedrijfshal gebouwd. De opstalverzekering wordt via Rabobank ondergebracht bij Interrpolis. In 2004 ontstaat tijdens dakdekwerkzaamheden brand in het dak van de bedrijfshal waardoor deze volledig is afgebrand. Interpolis weigert de schade te vergoeden, omdat zij niet op de hoogte is gesteld van de ingebruikname van de bedrijfshal en van de bedrijfsactiviteiten die in de hal werden uitgevoerd.

De verzekerde vraagt Rabobank te veroordelen, bij wijze van voorschot op de schade die zij lijdt, tot betaling van een bedrag van € 1.350.000. Dat is het begin van een langslepende procedure die ruim tien jaar geleden startte met een eis in kort geding en nu het stadium bereikt heeft van een vonnis van de bodemrechter. Of hiermee de zaak tot een eind is gekomen is afhankelijk van de vraag of Rabobank (opnieuw) in hoger beroep zal gaan. Rabo is namelijk veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan verzekerde.

Leegstandclausule

Verzekerde hield zich bezig met de aan- en verkoop en herstel van touringcars en wilde die activiteiten gaan verrichten in de bedrijfshal. In de opstalverzekering was de gebruikelijke leegstandclausule opgenomen: “Zodra het gebouw voor bedrijfsdoeleinden in gebruik wordt genomen, dient de maatschappij hiervan onmiddellijk in kennis gesteld te worden om het risico opnieuw te beoordelen en eventueel premie en/of voorwaarden te herzien.”.

Verzekerde verwijt Rabobank dat zij Interpolis onvoldoende informatie heeft verschaft, waardoor de verzekeraar niet heeft geweten dat de bedrijfshal in gebruik was genomen, hoewel de bank daarvan wel op de hoogte was. Rabo betwist dat laatste. Tot het moment dat zij als tussenpersoon fungeerde (de post ging nadien over naar een andere adviseur/bemiddelaar) was zij meerdere malen in de hal geweest en die was toen niet in gebruik.

Zorgplicht

In kort geding krijgt Rabo ongelijk: De rechter vindt dat zij haar zorgplicht lopende het verzekeringscontract heeft geschonden. Het is de taak van de assurantietussenpersoon “te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak behoort in beginsel ook dat – kort gezegd – de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. Dit brengt mee dat hij erop toeziet dat door of namens de verzekeringnemer aan de verzekeraar tijdig alle mededelingen worden gedaan waarvan hij, als redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon, behoort te begrijpen dat die de verzekeraar ervan zullen (kunnen) weerhouden om, voorzover in deze zaak van belang, een beroep te doen op het vervallen van het recht op schadevergoeding wegens de niet-nakoming van de in de polisvoorwaarden opgenomen mededelingsplicht ter zake van risicoverzwarende omstandigheden. Daarbij gaat het om feiten en omstandigheden die aan de assurantietussenpersoon bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn.”

De Rabobank heeft ter zitting verklaard dat verzekerde in het voorjaar van 2001 meerdere keren contact met haar heeft gehad en dat verzekerde tijdens een van die contacten heeft verteld dat de bedrijfshal naar verwachting in mei 2001 gereed zou zijn. Verzekerde heeft toen ook medegedeeld dat, zodra de bedrijfshal gereed zou zijn, zij het voornemen had een deel van de hal zelf te gaan gebruiken.

Van de Rabobank mocht worden verwacht dat zij vanaf het moment van deze mededeling regelmatig bij verzekerde zou informeren of zij de bedrijfshal al daadwerkelijk in gebruik had genomen. Zij had er vervolgens op moeten toezien dat door of namens verzekerde aan Interpolis tijdig de mededeling van de ingebruikname van de bedrijfshal werd gedaan. Door dit niet te doen heeft de Rabobank haar zorgplicht toerekenbaar geschonden en wel zodanig dat zij hierdoor aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die verzekerde lijdt.

Nu bijna 10 jaar later oordeelt de rechtbank niet veel anders. En voegt daar nog een overweging aan toe: Rabo fungeerde ook als huisbankier en was uit dien hoofde op de hoogte van de bedrijfsmatige activiteiten in het bedrijfspand.

“Voorgaande omstandigheden had Rabobank als bancaire instelling (naast die van assurantietussenpersoon) echter niet alleen tot (meer periodiek) toezien op de betrokken (polis)dekking van verzekerde aanleiding moeten geven, maar op basis van de uit dien hoofde verkregen wetenschap, althans inzicht in de (bedrijfsmatige) activiteiten van verzekerde zonder meer tot controle en wijziging/aanpassing van de opstalpolis op het punt van de leegstandsclausule moeten brengen. Rabobank kan geenszins volstaan met de stelling dat die activiteiten aan haar assurantiemedewerkers niet bekend waren.”

Het volledige vonnis

GEEN REACTIES