Uitgeklede klonen

Iedereen wil meer zekerheid en nieuwe initiatieven bieden dat steeds minder. Waar blijven de verzekeraars?

Iets klopt er niet: uit alle onderzoeken blijkt dat verreweg de meeste Nederlanders veel waarde hechten aan financiële zekerheid. De praktijk wijst daarentegen uit dat diezelfde Nederlanders hun toevlucht zoeken bij uitgeklede klonen van traditionele zoveel mogelijk zekerheid biedende producten.

Zo hebben talloze lijfrenteverzekeringen, kapitaalverzekeringen eigen woning en stamrechtverzekeringen plaats gemaakt voor hun bankspaaropvolgers.

Op zichzelf natuurlijk geen verkeerde producten, maar ook niet ongevaarlijk wanneer consumenten zonder behoorlijke advisering daar hun heil zoeken. De verleiding om een bankkantoor binnen te lopen of om wat velden op de website in te vullen is ook erg groot. Politici, consumentenorganisaties en televisieprogramma’s hielden niet op te verkondigen dat banksparen de voordelige variant is van de ‘ouderwetse’ verzekeringen. En dat de fiscale behandeling van een geblokkeerde spaar/beleggingsrekening niet onderdoet voor die van verzekeringen.

Niet wordt erbij vermeld dat een kale bankspaarrekening totaal onvergelijkbaar is met een aangeklede verzekering. Dat er verschillen zijn die nu juist het onderscheid maken tussen het bieden van de kennelijk zo gewenste zekerheid en het belastingvriendelijk vormen van een spaarpot. De niet geadviseerde consument sluit misschien geen risicoverzekering af en beseft wellicht niet dat de bank niet méér uitkeert dan het rekeningsaldo bedraagt.

Als het aan sociale partners ligt wordt een einde gemaakt aan alle zekerheid van deelnemers aan pensioenfondsen. Het argument dat die zekerheid nooit bestaan heeft is maar ten dele waar. Zonder die discussie hier ten volle te voeren, staat het als een paal boven water dat de onzekerheden voor pensioenbetalers en -gerechtigden die in de houdgreep van de verplichtstelling gehouden worden in het voorgestelde stelsel groter worden dan die nu zijn.

Werkgevers die in vrijheid hun pensioenuitvoerder mogen kiezen, kunnen zich sinds kort wenden tot een premiepensioeninstelling. Een ‘kale’ PPI is ook weer een verschraalde opvolger van een pensioenaanbieder die het hele scala van elementen aanbiedt die tezamen de term pensioen waarmaken. Inclusief de risico’s dus van arbeidsongeschiktheid en van kort en lang leven. Bij PPI’s die (mede) in het leven zijn geroepen door verzekeraars zal het met de kaalslag wel meevallen, maar bij instellingen van pure vermogensbeheerders kunnen daar vraagtekens bij geplaatst worden.

Aanbieders van zekerheid – en dat zijn verzekeraars van huis uit – kunnen zich geen betere marktomstandigheden wensen. Nog nooit was het gat tussen de gewenste en de geboden zekerheden zo groot. Een enorme vijver dus om in te vissen.

Of blijven we stilzitten hoewel we allang geschoren zijn en onze imagowonden likken? Eén ding is zeker: verzekeraars kunnen hun imago alleen oppoetsen als ze doen waarvoor ze in het leven geroepen zijn: het bieden van zekerheid.

Daarvoor zijn nieuwe, transparante producten nodig en het vergt een lange actie om het vertrouwen te herwinnen. Een kostbare zaak? Ja, maar wel een vorm van het klantbelang concreet centraal stellen.

En wedden dat die investeringen uiteindelijk meer dan worden terugverdiend?

(bron: ‘Leven en later leven’, het pdf-magazine voor de leven- en pensioenprofessional)

GEEN REACTIES