Oudedagsverplichting ketent dga vast aan eigen bv

copyright Pixabay

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) mag alleen een nog niet-uitkerende oudedagsverplichting omzetten in een lijfrente. Daar zit een pijnpunt, constateert Ruben Stam, senior fiscalist bij Nationale Nederlanden.

Aan de lopende band publiceert de Belastingdienst nieuwe Vragen en Antwoorden over het uitfaseren van pensioenaanspraken bij een eigen besloten vennootschap. Dit ‘pensioen in eigen beheer’ moet zoveel als mogelijk tot het verleden gaan behoren, dus er is de overheid veel aan gelegen dat dit uitfaseringsproces soepel verloopt. Helaas geldt deze souplesse niet voor de oudedagsverplichting. Dit kan beter.

Veel dga’s ervaren het pensioen in eigen beheer als een loden last. Sinds 1 april kan een directeur-grootaandeelhouder (dga) dit pensioen op fiscaalvriendelijke wijze afwikkelen. De wet maakt het nu mogelijk om de waarde van dit pensioen ineens te laten uitkeren aan de dga. Voor wie afkoop niet te realiseren is, bijvoorbeeld omdat het geld ‘vast’ zit in het ondernemingsvermogen, is de regeling van de oudedagsverplichting (odv) bedoeld.
De odv gedraagt zich als een soort bancaire lijfrente in eigen beheer. Hierbij geldt: veel minder wettelijke spelregels en de odv is in veel mindere mate een loden last. Voor dga’s die wel van het pensioen in eigen beheer af willen, maar voor wie afkoop niet te realiseren of niet wenselijk is, is de odv een aantrekkelijk alternatief.

Uiterlijk twee maanden na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van de dga moet de odv worden afgebouwd. Gerekend vanaf de AOW-leeftijd moet de bv de odv in twintig jaar aan de dga uitkeren. De dga mag er ook voor kiezen om deze verplichting uit de bv te halen. Hij doet dit door de odv (geheel of gedeeltelijk) om te zetten in een lijfrente bij een externe uitvoerder, bijvoorbeeld een bank.

En hier zit het pijnpunt. Volgens de Belastingdienst mag de dga alléén een nog niet uitkerende odv omzetten in een lijfrente. Als de odv al uitkeert, is de dga te laat. Hij is dan met handen en voeten gebonden aan de eigen vennootschap.

Dit is hoogst merkwaardig. Zou het gaan om een pensioen — of lijfrente — in eigen beheer, dan kan de dga deze juridisch wél altijd extern onderbrengen, ook als het pensioen of de lijfrente al uitkeert. De odv is hier dus veel inflexibeler dan andere in eigen beheer gehouden inkomensvoorzieningen. Naar mijn mening is deze starheid onterecht. De Belastingdienst baseert zich op een passage uit de parlementaire geschiedenis, de totstandkoming van de wet in de Staten-Generaal (kamerstuk 34 555, nr. 3, blz. 38). Toegegeven, het staat er, maar ik geloof niet dat de wetgever deze wetgeving op dit punt zo heeft bedoeld. Ik vind dat de Belastingdienst — en in bredere zin: het ministerie van Financiën — hier niet zo strak aan moet vasthouden. Op dit punt is een goedkeuring van de staatssecretaris van Financiën, of een wetswijziging, op zijn plaats.

Het komt regelmatig voor dat een gepensioneerde dga op latere leeftijd besluit zijn bv op te heffen, bijvoorbeeld als hij de instandhoudingskosten van de bv te hoog vindt. Als de odv dan al uitkeert, kan hij zijn bv niet opheffen. Hij moet met zijn bv de rit uitzitten, totdat de laatste euro odv is uitgekeerd.

Als er bij ingang van de odv voldoende geld is om de odv af te storten, zou je nog kunnen stellen dat die keuze dan maar gemaakt had moeten worden. Maar wat te denken van dga’s die na hun AOW nog doorwerken in de bv? Als het geld dan nog vast zit in het ondernemingsvermogen, kán de odv helemaal niet worden afgestort.

Als de dga op een later moment alsnog de odv wil laten afstorten, is hij te laat. Eigenlijk had hij de onderneming van zijn bv dus maar eerder moeten verkopen. De overheid wil graag dat we langer doorwerken, maar in mijn beleving levert deze wetgeving op dit punt geen bijdrage.

Nog pijnlijker is de situatie voor nabestaanden. Als de dga in de uitkeringsfase overlijdt, gaan de resterende odv-uitkeringen doorgaans over op een partner of een kind. Nabestaanden zitten vaak helemaal niet te wachten op de sores van een eigen bv. Maar afstorten is niet mogelijk. De nabestaanden zitten gevangen in de bv van de overleden dga. Dit lijkt me onwenselijk.

Er zijn al veel bezwaren geuit tegen de nieuwe wetgeving. Die houden vooral verband met de korte overgangsperiode die afgelopen 1 juli afliep. Mijn bezwaren tegen de huidige odv-regeling zijn structureler van aard. Hier kunnen dga’s nog decennia last van hebben.
De oplossing voor dit probleem is simpel: maak afstorten van de odv in de uitkeringsfase óók mogelijk. Dus, de regeling voor de odv moet terug naar de tekentafel.

Ruben Stam is senior fiscalist bij Nationale-Nederlanden.
Dit artikel verscheen eerder in het Financieele Dagblad.

GEEN REACTIES