Kaag wil geen Ombudsman financiële dienstverlening

Kaag wil geen Ombudsman financiële dienstverlening
© Pixabay

Er komt geen Ombudsman die structureel de belangen behartigt van klanten in de financiële dienstverlening. Maar minister Kaag wil wel onderzoeken of er behoefte is om naast klachteninstituut Kifid een aanspreekpunt voor benadeelden van de financiële sector in te stellen.

Dat zegt de minister in haar reactie op het evaluatierapport over de schadecompensatie inzake rentederivaten: Collectief schadeherstel: kan het sneller en slimmer?

Het compenseren van de gedupeerden van rentederivaten is een langdurige operatie geweest. De Tweede Kamer had gevraagd of dit niet slimmer en sneller had gekund en welke lessen eruit geleerd kunnen worden. Daarop heeft Bernard ter Haar van onderzoeksbureau ABDTOPConsult op verzoek van de minister een evaluatie uitgevoerd. Dit rapport ligt er nu.

Terugblik

Banken verkochten in het begin van deze eeuw rentederivaten, in combinatie met
leningen met variabele rente, aan het midden- en kleinbedrijf. Dit als bescherming tegen een stijgende rente. Maar door de kredietcrisis daalde de rente; klanten kwamen in financiële problemen. Het bleek dat deze ondernemers onvoldoende of onjuist geïnformeerd waren over de werking en risico’s van hun derivaat. Banken hebben hun zorgplicht jegens deze groep kwetsbare ondernemers, met beperkte kennis en ervaring, geschonden.

Loket

De compensatie van hun schade heeft zo’n acht jaar geduurd. Het begint ermee dat de AFM in 2014 de zes betrokken banken oproept om hun rentederivatendossiers te herbeoordelen. De toezichthouder doet hiervoor aanbevelingen. Ook wordt in 2015 een loket bij het Kifid ingericht waar klanten met klachten terecht kunnen.

Maar eind dat jaar concludeert de AFM dat de herbeoordeling onzorgvuldig is uitgevoerd door de banken, én onzorgvuldig is begeleid door de toezichthouder zelf, en overgedaan moet worden.

Derivatencommissie

Daarop worden drie onafhankelijke deskundigen aangesteld die een uniform herstelkader (UHK) inrichten — de Derivatencommissie. De Derivatencommissie werkt het UHK in de eerste helft van 2016 uit, waarna de banken aan de slag gaan met het inrichten van hun processen.

Vertraging

Dat duurt langer dan verwacht. Door de grote politiek-maatschappelijke druk is de zorgvuldigheidslat erg hoog gelegd, concludeert Ter Haar. In combinatie met de complexiteit van de rentederivatenproducten en het compensatiekader, leidt dit in 2017 tot uitvoeringsproblemen en vertraging.

Pas vanaf 2018 komt het versturen van de aanbodbrieven echt op gang en ontvangen veel mkb’ers hun compensatie. Eind 2019 is aan iedere gedupeerde een compensatieaanbod gedaan. De acceptatie en uitkering daarvan loopt in 2020 en 2021 door, evenals beoordeling over de bindend-advies-verzoeken aan het Kifid.

Anderhalf miljard euro

In totaal is aan 18.917 klanten compensatie aangeboden, met een totale omvang van 1,57 miljard euro. De overgrote meerderheid (94%) accepteert het aanbod, slechts 0,4% start een gerechtelijke procedure. Ongeveer 100 klanten vragen bindend advies; 2.725 mkb-klanten komen niet in aanmerking voor compensatie omdat zij buiten de reikwijdte van het UHK vallen.

De compensatie per herstelstap en per klant verschilt aanzienlijk. Van de totaal uitgekeerde compensatie bedraagt 56% de uit herstelstap 3 volgende coulancevergoeding, die aan bijna alle klanten wordt toegekend. De uitvoering blijkt complex en uiterst kostbaar. De uitvoeringskosten bedragen naar schatting ongeveer de helft van het totaal aan gedupeerde mkb’ers uitgekeerde bedrag.

Aanbevelingen

Ter Haar doet in zijn evaluatie zes aanbevelingen:

1. Houd het financieel toezicht en het civielrecht uit elkaar. De AFM kan in het toezicht wel financiële schade door zorgplichtschendingen constateren en dat ook publiekelijk signaleren, maar moet geen rol vervullen in de civielrechtelijke behandeling van die schade.

2. Stel met stakeholders spelregels op die een collectieve geschilbeslechting kunnen vergemakkelijken en evidente valkuilen in de uitvoering kunnen vermijden. Onder die spelregels vallen de aanwijzing van de belangenbehartiger, de keuze van het proces van inhoudsbepaling van de compensatie, een pilotfase waarin de uitvoerbaarheid wordt getoetst, en een regiefunctie op de uitvoering.

3. Evalueer welke mogelijkheden en/of belemmeringen de WAMCA (de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie) biedt bij grootschalige en/of complexe compensatietrajecten bij financiële producten zoals rentederivaten mkb. De WAMCA zal als stok achter de deur een rol spelen bij collectieve geschilbeslechting, maar kan die rol alleen spelen als de WAMCA-procedure zelf toegankelijk genoeg is en niet heel langdurig is.

4. Borg adequaat toezicht op de toegankelijkheid en bruikbaarheid van de archiefsystemen van financiële instellingen om risico’s snel te kunnen overzien en schade te kunnen redresseren. De ontoegankelijkheid van historische data bij financiële instellingen verdient aandacht zowel bij de instellingen als bij de beide financiële toezichthouders.

5. Organiseer een structurele klantenbelangenbehartiging in algemene zin, en specifiek voor financiële dienstverlening. Het is een publiek belang dat er een toegankelijke, transparante en betrouwbare belangenbehartiger bestaat, die ook als procespartij voor collectieve zaken kan optreden.

6. Organiseer deskundige en objectieve inhoudelijke duiding voor collectieve regelingen, en ga na of inrichting van een Kifid-Kamer daartoe een optie zou kunnen zijn. Een dergelijke laagdrempelige manier van geschillenbeslechting kan functioneren mits signalen tijdig worden opgepakt en via een duidelijk proces bij de Kifid-Kamer binnenkomen.

Rode draad

In haar reactie zegt minister Kaag: “Ik lees door de aanbevelingen als rode draad de wens om de verantwoordelijkheid voor verschillende rollen en de te doorlopen processen, meer te structuren en te formaliseren om zo te zorgen voor meer regie.”

Wat betreft de vijfde aanbeveling, structurele klantenbelangenbehartiging, merkt de minister op dat die kan worden ingevuld door de WAMCA. De minister ziet geen ruimte voor structurele klantenbelangenbehartiging in algemene zin – een financiële Ombudsman – omdat dit volgens haar zou leiden tot versnippering en onduidelijkheid.

Wel wil ze onderzoeken “of het noodzakelijk en wenselijk is om in de financiële sector naast de toezichthouder en het Kifid een structureel aanspreekpunt voor benadeelden en de behartiging van hun belangen in te stellen. Ik vind het belangrijk om deze aanbeveling in samenhang met de andere aanbevelingen te bekijken om te bezien of een dergelijk aanspreekpunt een rol kan spelen ten aanzien van signalering en regie.

“Daarbij wil ik goed kijken naar enkele principiële, institutionele en praktische vraagstukken. Het gaat dan onder meer om de vraag hoe een dergelijk aanspreekpunt gepositioneerd zou moeten zijn, welke bevoegdheden daarbij horen en hoe dit zich verhoudt tot bijvoorbeeld het Kifid en de toezichthouder.”

GEEN REACTIES