Jan Aikens: PPI: erger moet het niet worden

Als ABN en APG hun PPI pensioenregeling noemen is dat misleiding.

“APG-ABN AMRO Pensioen Instelling heeft als doel het aanbieden tegen lage kosten van hoogwaardige pensioenregelingen, door het combineren van de sterke punten van de grootste pensioenuitvoerder van Nederland met die van de bank met een groot netwerk. De lagere kosten dragen voor de werknemers bij aan een hoger pensioenrendement, terwijl het de werkgevers mogelijk maakt hun werknemers op betaalbare wijze een goed pensioen aan te bieden.” Dit bericht staat te lezen op de website van APG. In De Telegraaf lichten bestuursvoorzitters Sluimers (APG) en Zalm (ABN) toe dat ze met hun premiepensioeninstelling de aanval op verzekeraars zullen openen. Zalm ziet het als een logisch vervolg op de ontwikkelingen in de derde pijler, waar Nederlanders individueel sparen voor extra pensioen.

Onvoorstelbaar hoe vaak en ten onrechte in bovenstaande alinea het begrip pensioen voorbijkomt. Natuurlijk is de premiepensioeninstelling niets anders dan een pot geld, bijeengebracht door werkgevers en werknemers, waarmee vermogensbeheerders hun kunsten gaan vertonen. Doen ze dat goed, dan is hopelijk op het goede moment de inleg gegroeid, zo niet, dan krijgt de deelnemer een lager bedrag terug dan hij heeft betaald. Als we de fiscale faciliteit buiten beschouwing laten had de deelnemer net zo goed (of misschien beter, wie zal het zeggen), het geld in aandelen kunnen beleggen of bij een willekeurige vermogensbeheerder kunnen stallen. Ook dat heeft immers niets met ‘pensioen’ te maken.

Een PPI krijgt pas toegevoegde waarde en kan aanspraak op het predikaat pensioenregeling maken, wanneer aan het vermogensbeheer tijdens de opbouwperiode bepaalde risicodekkingen worden toegevoegd. Dat hebben BinckBank en Brand New Day goed begrepen door een alliantie aan te gaan met respectievelijk Delta Lloyd en ASR. Deze combinaties kunnen inderdaad een volwaardige pensioenregeling bieden, inclusief het afdekken van het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico; wezenlijke onderdelen van ‘pensioen’. APG en ABN laten de keuze voor deze risicodekkingen over aan de werkgever. Deze zal dus niet kunnen volstaan met het beschikbaar stellen van een premie voor de PPI, maar zal zich moeten buigen welke premie hij daarbovenop over heeft voor collectieve risicoverzekeringen. Daarmee wordt de pensioenregeling ontrafeld en als de werknemer niet goed oppast verschraald.

De vraag welke rol de pensioenadviseur hierin moet spelen is niet eenvoudig te beantwoorden. In de eerste plaats zal die immers het belang van de ondernemer moeten dienen en dat kan haaks staan op dat van de werknemers.

Een ding is wel zeker: door de bouwstenen los van elkaar te weken, verdwijnt het cement waarmee arbeidsongeschiktheid, overlijden en langleven één en ondeelbaar waren binnen de pensioenregeling. De partij die zich alleen stort op vermogensbeheer tijdens de opbouwperiode en zich opwerpt als beheerder van een pensioenregeling doet aan misleiding.

GEEN REACTIES