Wanneer heeft rechtsbijstandverzekerde vrije advocaatkeuze?

Hoge Raad vraagt Europees Hof om uitleg: heeft verzekerde altijd vrije advocaatkeuze of alleen als verzekeraar een externe advocaat wil inschakelen?

Verzekerde wil procederen tegen zijn werkgever omdat deze hem kennelijk onredelijk zou hebben ontslagen.

DAS wil deze zaak laten behandelen door een medewerker, niet zijnde een advocaat. Verzekerde gaat daarmee niet akkoord en wil dat de maatschappij de behandeling in handen geeft van een door hem gekozen advocaat.

Het Hof stelt DAS in het gelijk: het recht op vrije advocaatkeuze ontstaat niet reeds door het besluit om ten behoeve van de verzekerde een procedure te voeren. Daarvoor is ook een besluit nodig van de rechtsbijstandverzekeraar dat de zaak niet door een rechtshulpverlener in loondienst (niet zijnde advocaat) van de rechtsbijstandverzekeraar maar door een externe rechtshulpverlener zal worden behandeld. Pas dan doet zich de mogelijkheid voor van een belangenconflict zoals art. 4 lid 1 onder a van de Richtlijn heeft willen voorkomen. Het hof leest in de Richtlijn geen verbod aan een rechtsbijstandverzekeraar die aan de in art. 3 van de Richtlijn gestelde eisen voldoet, om in het kader van een rechtsbijstandverzekering in natura zelf rechtsbijstand te verlenen aan haar verzekerde in een door die verzekerde gevoerde gerechtelijke of administratieve procedure.

De Hoge Raad is ook van mening dat het hier gaat om de uitleg van de EU-Richtlijn.

Artikel 4 schrijft voor dat de overeenkomst inzake rechtsbijstandverzekering uitdrukkelijk moet bepalen dat de verzekerde vrij is om "een advocaat of andere persoon die volgens het nationale recht gekwalificeerd is" te kiezen indien een zodanige persoon "wordt gevraagd de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen".

DAS wijst op de woorden ‘wordt gevraagd’. Daaruit blijkt dat alleen sprake is van vrije advocaatkeuze als een externe advocaat ‘wordt gevraagd’ de zaak te behandelen.

Zou dat anders uitgelegd wordeen, dan betekent dat een onverantwoorde verhoging van de premie. De Hoge Raad heeft twijfels.

Enerzijds zijn er zwaarwegende argumenten aan te voeren ten gunste van de opvatting dat, indien een gerechtelijke of administratieve procedure wordt gevoerd, aan de verzekerde in de polisvoorwaarden steeds het recht moet worden geboden op vrije keuze van zijn rechtshulpverlener.

Aan de andere kant: Verzekeringen in natura als de onderhavige komen in Nederland veel voor, omdat zij aanspraak geven op rechtsbijstand, ook in gerechtelijke en administratieve procedures, tegen een verhoudingsgewijs lage premie. Die lage premie is mede mogelijk omdat de rechtsbijstandverzekeraar de rechtsbijstand in die procedures zelf verleent. Bovendien geven deze polissen aanspraak op rechtsbijstand in gerechtelijke en administratieve procedures waarin rechtsbijstand niet verplicht is.

De Hoge Raad vraagt nu uitleg aan het Europese Hof:

1. Laat art. 4 lid 1 van Richtlijn 87/344/EEG toe dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn polissen regelt dat rechtsbijstand in gerechtelijke of administratieve procedures in beginsel zal worden verleend door werknemers van de verzekeraar, tevens nog bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts onder de dekking vallen indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed?

2. Maakt het voor de beantwoording van de eerste vraag verschil of voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure rechtsbijstand wel of niet verplicht is?

Het gehele arrest

GEEN REACTIES