Pensioenfederatie schaart zich achter SER-voorstel, of toch niet?

Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling? Het mag, maar dan naast de traditionele regelingen en met veel mitsen en maren. Een enerzijds/anderzijdse toekomstvisie.

De Pensioenfederatie is veel te laat met haar bijdrage aan de pensioendialoog. Zij had eerder dit jaar aangekondigd haar best te doen de rode lantaarn der reageerders te bemachtigen om zo bovenop de stapel reacties te kunnen liggen. Als dat al gelukt is, dan ligt het document daar maar heel even, want door te verwijzen naar het SER-advies zal de stapel stevig omgeschoffeld moeten worden, maar dat terzijde.

Teneur van de visie van de Pensioenfederatie: was er niet zo’n commotie over pensioenen ontstaan dan hadden we graag alles bij het oude gelaten met hier en daar een detailupdate. Letterlijk zegt de Pensioenfederatie in de publieksbrochure: “(…) Er is nog een andere reden dat we tot de wereldtop behoren als het om pensioen gaat: we hebben ons stelsel de afgelopen decennia steeds weten aan te passen aan veranderende omstandigheden. Voor zo’n aanpassing is het ook nu weer tijd.”

Het zijn juist dit soort aanpassingen geweest die aanleiding waren voor veel marktpartijen om het kabinet te vragen: stop nu met dat pleisterwerk en kom met een coherent voorstel voor een duurzaam stelsel dat voldoet aan de wensen en behoeften van de werkenden en de arbeidsmarkt anno nu en straks.

De belangrijkste punten uit de Toekomstvisie van de Pensioenfederatie:

Individualisering

Enerzijds: Uit de analyse van de SER blijkt dat een overstap naar een contract waarbij sprake is van persoonlijke vermogensopbouw met collectieve risicodeling een interessante variant kan zijn.

Anderzijds: De Pensioenfederatie benadrukt dat het onderzoek naar een persoonlijk pensioenvermogen met risicodeling niet betekent dat er dus afscheid kan worden genomen van de premieovereenkomst of de uitkeringsovereenkomst. (…) De pensioenfondsen zijn primair de hoeder van de opgebouwde aanspraken en het opgebouwde kapitaal. Bij alle stappen die gezet worden, is het van eminent belang te borgen dat wat is opgebouwd aan aanspraken en kapitaal behouden blijft.

Keuzevrijheid

Enerzijds past (een zekere mate van) keuzevrijheid bij de mogelijkheid om pensioen beter aan te laten sluiten op de persoonlijke situatie van deelnemers. Ook zou keuzevrijheid de betrokkenheid van deelnemers bij hun fonds kunnen vergroten.

Anderzijds komt uit onderzoek naar voren dat mensen slecht in staat zijn om op pensioenterrein keuzes te maken. Uitstelgedrag ligt zeer voor de hand, zeker als het te genieten (pensioen)product nog ver in de toekomst ligt. Bovendien is pensioen een tamelijk complex product, en dat maakt de inschatting hoeveel geld je over 30, 40 jaar nodig hebt erg lastig.

Pensioenfederatie vinden dat de keuzevrijheid moet worden begrensd tot keuzes binnen de regeling. Dus geen inzet van premiegeld voor doelen buiten de regeling.

Algemene verplichtstelling voor alle werkenden

Enerzijds: Om meerdere redenen is een algemene verplichtstelling voor iedereen die werkzaam is gewenst.   Zo wordt oneerlijke concurrentie tussen werkgevers met mensen in loondienst en werkgevers die gebruik maken van pseudo-zelfstandigen – en daarmee uitholling van de verplichtstelling – voorkomen. Het creëert daarnaast de mogelijkheid om een goede oudedagsvoorziening voor iedereen te treffen.

Anderzijds: De zzp’ers zijn geen uniforme groep. Er zijn zzp’ers met een goed inkomen die bewust kiezen voor het vrije ondernemerschap.

Het introduceren van een verplichtstelling zal het draagvlak bij deze groep beslist niet vergroten. De oplossing moet dan wellicht ook gezocht worden in wat creatieve vormen van verplichtstelling als het gaat om de zzp-populatie. Het hoeft niet zwart/wit te zijn. Zo kan er bijvoorbeeld worden gewerkt met een opt-out.

Doorsneepremie

Enerzijds: Er zijn de nodige argumenten om bij de uitkeringsovereenkomst te werken met een doorsneepremie. De doorsneepremie voorkomt onderscheid naar kenmerken zoals geslacht, leeftijd en gezondheid. Het zorgt er voor dat voor een werkgever een oudere werknemer net zo duur is als een jongere werknemer wanneer het gaat om pensioen. Ook is het eenvoudig uitvoerbaar en uitlegbaar. Als er voor wordt gekozen de zzp’ers binnen de tweede pijler een volwaardige plaats te geven, kunnen zij binnen het systeem blijven en is er vanuit het oogpunt van de zzp-problematiek geen reden om tot afschaffing van de doorsneepremie over te gaan. Omdat de verplichtstelling de continuïteit van het pensioenfonds garandeert, is de doorsneepremie ook uit het oogpunt van evenwicht tussen de generaties geen probleem.

Anderzijds: Er is een politieke druk om tot afschaffing van de doorsneepremie te komen. Ingrijpen van de zijde van de overheid door bijvoorbeeld het schrappen van het gebod tot gebruik van doorsneepremie is in het huidig tijdgewricht een reële mogelijkheid. Daarnaast is niet uit te sluiten dat in de nabije toekomst pensioenovereenkomsten waarbij een doorsneepremie geen vanzelfsprekend gegeven is terk gaan toenemen. In dat licht is onverkort willen handhaven van de doorsneepremie onaantrekkelijk.

Uitkering ineens in plaats van 10 jaar hogere uitkering

Overigens is in de afgelopen jaren in de meeste regelingen het aantal individuele keuzes binnen de pensioenregeling al behoorlijk toegenomen. Wat de Pensioenfederatie betreft worden dit soort keuzes standaard in de pensioenregelingen opgenomen. Het gaat om uitruilmogelijkheden tussen ouderdoms- en nabestaandenpensioen, vroeger of later met pensioen en hoog-laag constructies. Bij deze laatste gaat het om de mogelijkheid om bijvoorbeeld de eerste tien jaar een hoger pensioen te ontvangen en de daarop volgende jaren een lager pensioen. Dat kan natuurlijk alleen actuarieel neutraal. In het verlengde daarvan is het de moeite waard om te onderzoeken of in plaats van een tien jaar hogere uitkering een bedrag ineens op pensioendatum tot uitkering komt in ruil voor een lager pensioen. Gekeken kan worden onder welke voorwaarden dat kan.

Tot slot pleit de Pensioenfederatie opnieuw voor het openstellen van APF’s voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen.

GEEN REACTIES