Meer duidelijkheid over fiscaal partnerschap

Staatssecretaris Weekers komt met een besluit over fiscaal partnerschap in het geval meer dan twee personen op hetzelfde adres staan ingeschreven.

In antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Helma Neppérus (VVD) gaat de staatssecretaris in op de effecten van de wijziging van de Successiewet van 1 januari 2010 waarmee het fiscale partnerbegrip is beperkt. Het is niet meer mogelijk om meer dan één fiscale partner tegelijk te hebben.

Wel is het mogelijk dat ingeval er meer dan twee personen op hetzelfde adres zijn ingeschreven, twee personen bij uitsluiting van de anderen als elkaars partner gelden.

Binnen de Successiewet 1956 is de hoofdregel dat twee personen elkaars partner zijn als zij gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.

In aanvulling hierop worden twee ongehuwde personen als elkaars partner aangemerkt indien zij voldoen aan de in artikel 1a, eerste en tweede lid, van de Successiewet 1956, genoemde criteria. Deze zijn dat zij in een periode van ten minste zes maanden voor het overlijden dan wel twee jaar voor de schenking beiden meerderjarig zijn, op hetzelfde woonadres zijn ingeschreven, een notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgverplichting zijn aangegaan, geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn en niet met een ander aan deze voorwaarden voldoen.

Aan de voorwaarde van een notarieel samenlevingscontract behoeft ingevolge het derde lid van artikel 1a van de Successiewet 1956 niet te worden voldaan als twee personen wel aan de overige voorwaarden van het eerste en tweede lid voldoen maar de periode waarin zij gedurende hun meerderjarigheid op hetzelfde adres staan ingeschreven ten minste vijf jaren beslaat.

“De combinatie van deze bepalingen zou bij een strikte uitleg ertoe kunnen leiden dat er geen partnerschap mogelijk is voor twee personen met een notarieel samenlevingscontract, die al vijf jaar op hetzelfde woonadres zijn ingeschreven met een derde persoon. Dat vind ik ongewenst”, aldus de staatssecretaris.

“Ik vind dat het feit dat twee personen een notarieel samenlevingscontract hebben afgesloten, de doorslag moet geven. Ik zal daarom in een beleidsbesluit goedkeuren dat in een dergelijk geval de personen met een notarieel samenlevingscontract elkaars partners zijn. De ander die bij hen woont, blijft dan buiten aanmerking bij de beoordeling van het partnerschap van de notarieel samenwoners.

Dezelfde uitleg sta ik voor in de situatie die wordt beheerst door het tot 1 januari 2012 geldende overgangsrecht ter zake van het samenlevingscontract. Bij aanwezigheid van een samenlevingscontract worden degenen die het contract hebben gesloten als elkaars partner aangemerkt en wordt voorbijgegaan aan het feit dat ook op grond van de mogelijke toepassing van een volgend lid meer personen zouden kunnen kwalificeren als partner waardoor uiteindelijk niemand zou kunnen kwalificeren.”

GEEN REACTIES