Levensverwachting stijgt sterker dan verwacht

Het Actuarieel Genootschap heeft de prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Hieruit blijkt dat de levensverwachting nog sneller stijgt dan verwacht. Ten opzicht van de prognosetafel 2000-2050 stijgt de levensverwachting voor nuljarige mannen in 2060 van 82,5 naar 85,9 jaar. Voor vrouwen die in 2060 worden geboren stijgt de levensverwachting van 84,3 naar 87,6 jaar.

Ten opzichte van de AG-prognosetafel prognosetafel 2000-2050, gepubliceerd in 2007, betekent dit een stijging van de verplichtingen van pensioenfondsen van gemiddeld 5 tot 7 procent. Veel fondsen hadden al een voorschot genomen op de stijgende levensverwachting aan de hand van de in 2009 door het VBS gepubliceerde cijfers. De door AG berekende stijging valt echter fors hoger uit.

De impact die dit zal hebben op een pensioenfonds is afhankelijk van de samenstelling van de populatie van het fonds. Ieder fonds zal individueel gaan kijken wat de gevolgen zijn van deze nieuwe prognoses.

Reactie DNB

De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht van pensioenfondsen dat zij rekening houden met de meest actuele prognosetafels bij zowel het vaststellen van de waarde van hun pensioenverplichtingen als voor het nemen van beleidsbesluiten.

"Een pensioenfonds moet de omvang van de verwachte uitgaande kasstromen vaststellen op basis van verwachte marktontwikkelingen en voor het fonds prudente verzekeringstechnische grondslagen waaronder begrepen de voorzienbare trend in overlevingskansen (conform Besluit FTK, art 2, derde lid).

Het is belangrijk dat fondsen uitgaan van recente prognosetafels en inzichten voor een actueel beeld. DNB verwacht daarom van fondsen dat zij bij het vaststellen van hun verplichtingen ultimo 2010 rekening houden met de meest recent door het AG gepubliceerde prognosetafels.

Omdat deze tafels gebaseerd zijn op bevolkingssterfte, moet daarbij nog een correctie plaatsvinden op basis van de specifieke karakteristieken van deelnemerspopulatie om zo te komen tot voor het fonds prudente verzekeringstechnische grondslagen."

Pensioenfondsen die moeten ‘afstempelen’ zijn niet verplicht om de vast te stellen korting per 30 juni 2010 met terugwerkende kracht aan te passen aan de nieuwe AG prognosetafels. DNB verwacht van deze pensioenfondsen wel dat zij rekening houden met de meest actuele prognosetafels bij het vaststellen van de dekkingsgraad per 30 september 2010. Voor de fondsen die een korting in het herstelplan hadden opgenomen en nu per 1 januari 2011 wellicht een korting moeten doorvoeren geldt dat zij allereerst op basis van de kwartaalcijfers per 30 juni 2010 moeten vaststellen of, en zo ja, in welke mate, ze nog steeds een korting nodig hebben om op tijd te kunnen herstellen, zodat zij aan het eind van de herstelperiode weer aan het minimale vereiste eigen vermogen voldoen. Voor het vaststellen van de dekkingsgraad per 30 juni 2010 zijn de fondsen niet verplicht om met terugwerkende kracht rekening te houden met de nieuwe AG-tafels. Wel dienen zij rekening te houden met de inzichten in de voorzienbare trend zoals die voor die datum bekend waren. Fondsen die nog steeds een kortingsmaatregel nodig hebben, moeten onderzoeken of ze in plaats van deze korting wellicht andere maatregelen kunnen nemen (bijvoorbeeld het verhogen van de premie of een extra storting van de werkgever) om op een haalbaar herstelpad terecht te komen. Deze fondsen hebben tot 1 november 2010 de tijd om bij DNB aan te tonen geen korting nodig te hebben om op een haalbaar herstelpad terecht te komen. Daarbij mogen zij gebruik maken van de dekkingsgraad per 30 september 2010. Voor het vaststellen van deze dekkingsgraad zullen deze fondsen wel rekening moeten houden met de nieuwe AG-tafels.

De AG-prognosetafel 2010-2060

GEEN REACTIES