(Findinet) Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken

In november 2007 publiceerde de AFM een rapport over de kwaliteit van het hypotheekadvies. In mei 2009 verscheen van dit rapport een herziene versie. Hoewel de toonzetting van het rapport bepaald niet negatief was, grepen sommige dagbladen het aan als wapen voor een negatieve campagne tegen hypotheekadviseurs.

Het rapport had en heeft nog grote waarde, omdat de AFM daarin tal van voorbeelden geeft van niet en wel toereikende adviezen, waardoor het dienst kan doen als handig naslagwerk.

1. Bij ruim éénderde van de oversluitadviezen wordt geen kwantitatieve vergelijking gemaakt tussen de oude en de nieuwe hypotheek. Zonder die vergelijking is het onmogelijk om vast te stellen of oversluiten in het voordeel van de consument is. Dit kan met name dan schadelijk zijn als ook een bijbehorende polis overgesloten wordt. Gezien de kosten die daarmee in veel gevallen gemoeid zijn, valt zonder kwantitatieve vergelijking nog maar te bezien of het oversluiten van de polis zowel financieel als wat de overige doelstellingen van de consument betreft een passend advies oplevert.

2. Verder blijkt bij het adviseren over de aflossing (vermogensopbouw), dat in bijna de helft van de gevallen het advies niet passend is, waardoor de consument bijvoorbeeld meer risico neemt dan bij hem of haar past.
In ruim driekwart van de gevallen wordt bij deze adviezen de juiste en relevante informatie verstrekt. Dit betreft voor een groot deel adviezen, waarbij de financiële dienstverlener de opbouw van het vermogen waarmee afgelost zal worden, plaats laat vinden door te beleggen.

3. Bij de adviezen waar de dekking van het overlijdensrisico is geadviseerd in combinatie met het opbouwen van doelvermogen in de vorm van een gemengde verzekering wordt in ruim de helft van de beoordeelde adviezen de financiële positie niet in kaart gebracht in het geval van overlijden van één van de aanvragers. De financiële dienstverlener heeft daardoor niet kunnen berekenen in hoeverre de financiële positie van de consument na overlijden van één van de aanvragers toereikend is.

4. Ten aanzien van de juiste behandeling van fiscaliteit zijn verbeteringen vooral mogelijk wat betreft de juiste verwerking van de maximale fiscale aftrek van 30 jaar (vanaf 2001), de bijleenregeling en het niet aftrekbaar zijn van het consumptief te besteden deel van het hypothecair krediet.

GEEN REACTIES