AFM en minister laten Rabo adviesmodel tot 1 juli met rust

Dijsselbloem: Het kost tijd om veranderingen te verwerken in de systemen. Zo dienen ICT- en factureringssystemen te worden aangepast en dienen adviseurs getraind te worden.

Ondanks de inspanningen van mensen als Chris de Bruin ziet het er niet naar uit dat Rabobank met haar no cure no pay-systeem met betrekking tot hypotheekadvies eerder dan 1 juli hoeft te stoppen.

Dat blijkt zowel uit een brief die De Bruin van de AFM heeft ontvangen als uit het antwoord van minister Dijsselbloem op schriftelijke vragen van CDA-Tweede Kamerlid Van Hijum.

Als antwoord op de vraag ‘Wat zijn de gevolgen van deze tussenperiode voor het gelijke speelveld? Wat vindt u daarvan?’, stelt de minister van Financiën:

Het gelijke speelveld wordt vooral bevorderd door de klant zo goed mogelijk te informeren over de dienstverlening en de kosten daarvan in een zo vroeg mogelijk stadium. Ook aanbieders dienen hun advies- en distributiekosten rechtstreeks bij de klant in rekening te brengen. Dat laat onverlet dat het voor zowel banken als het intermediair mogelijk is om gratis oriënterende gesprekken te voeren met consumenten, wat dat betreft is er dus een gelijk speelveld.

Het creëren van een volledig gelijk speelveld is overigens niet mogelijk, omdat het gaat om verschillende groepen financieel dienstverleners (intermediair en aanbieders), die van elkaar verschillen en dus ook niet volledig gelijk behandeld kunnen worden. Wel is in de bestaande wet- en regelgeving getracht zoveel mogelijk gelijke prikkels op te nemen, die ervoor dienen te zorgen dat alle financieel dienstverleners de gewenste cultuuromslag maken van een productgedreven verkoop naar een klantgerichte advisering.”

En over de Rabo-variant:

“Iedere partij moet voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Het betreffen echter nieuwe normen, waarop de markt zich nog aan het aanpassen is. Soms is sprake van interpretatievragen rond de afweging of een bepaald verdienmodel is toegestaan. De duidelijkheid daarover heeft de AFM pas recent kunnen bieden. De Rabobank heeft er, naar ik heb begrepen, zelf voor gekozen haar adviesmodel aan te passen naar aanleiding van constructieve gesprekken met de AFM. Het adviesmodel wordt zo aangepast dat niet langer sprake is van een “no cure, no pay”-model.
Deze aanpassingen hebben grote implicaties voor de bedrijfsvoering. Het kost tijd om dit te verwerken in de systemen. Zo dienen ICT- en factureringssystemen te worden aangepast en dienen adviseurs getraind te worden. Zonder in te willen gaan op individuele casuïstiek, is duidelijk dat diverse marktpartijen hun modellen nog aan het bijschaven of aanpassen zijn.”

De brief van de AFM aan adviseur Mr. Chris de Bruin heeft ongeveer dezelfde strekking. De toezichthouder heeft begrip voor de ophef die het Rabomodel onder het intermediair veroorzaakte. Ook de AFM had daar zorgen over en is daarom met de bank in gesprek gegaan.

“Ons uitgangspunt is dat ondernemingen, op het moment dat een norm duidelijk en kenbaar is, zo snel mogelijk hun bedrijfsmodel hierop aanpassen. In dat licht begrijpen wij ook uw zorg bij de door de Rabobank gestelde implementatietermijn van uiterlijk 30 juni. Wij delen die zorg. Wij moeten in dit soort situaties echter de belangen van meerdere partijen afwegen, zowel die van de markt als die van een individuele onderneming, en het aanpassen van een bedrijfsmodel kost tijd. Desalniettemin vinden wij het belangrijk dat het met de juiste prioriteit en daadkracht wordt opgepakt. Hierover zijn wij nog steeds in gesprek met de Rabobank.

Wij beseffen dat bet een spannende periode is voor alle financiële ondernemingen, en zeker ook voor de onafhankelijke adviseur. De AFM heeft nadrukkelijk oog voor de positie van onafhankelijke adviseurs in de markt voor financiële dienstverlening en zal zich blijven inzetten om te voorkomen dat verkeerde toepassingen van de regels leiden tot oneerlijke concurrentie”, aldus de AFM.

Zie voor de briefwisseling van Chris de Bruin zijn website.

GEEN REACTIES