Kifid fileert wijze waarop beleggingsverzekering verkocht is

Wanneer kan een verzekerde zich op dwaling beroepen, of op het feit dat hij onvolledig of onvoldoende is geïnformeerd? De visie van Kifid.

De tussenuitspraak van de Geschillencommissie van Kifid in de zaak tegen Nationale-Nederlanden, naar buiten gebracht door Follow The Money, gaat over méér dan alleen het niet vermelden van de eerste kosten in de verzekeringsvoorwaarden.

Dwaling

Zo gaat de commissie uitgebreid in op de vraag of verzekerde zich op dwaling kan beroepen. Daarvan is geen sprake, aldus de Geschillencommissie. “Dat het bij de verzekering om een beleggingsverzekering gaat waarbij het beleggingsrisico voor rekening van de verzekeringnemer is, blijkt klip en klaar uit de offerte, de polis en de toepasselijke voorwaarden.”

Ook het argument van verzekerde dat hij de verzekering niet was aangegaan als hij voldoende gewezen was op het hefboom- en inteereffect gaat volgens de Commissie niet op: “Het hefboom- en inteereffect had bij stijgende koersen ook positief kunnen uitpakken. Daarom kan niet op voorhand aangenomen worden dat verzekerde de verzekering niet zou hebben afgesloten als hij deze effecten had overzien.”

Onvoldoende informatie

Een andere zaak is of verzekerde in de precontractuele fase voldoende over deze effecten is geïnformeerd. Dat is niet het geval, aldus de Commissie. In de polisvoorwaarden wordt alleen bepaald dat maandelijks de verschuldigde overlijdenspremie in mindering wordt gebracht op de participaties, maar niet wordt omschreven hoe die premie precies wordt vastgesteld. Daarom is het “voor een gemiddelde, oplettende consument onduidelijk en onbegrijpelijk dat daarin het hefboom- en inteereffect ligt besloten, wanneer dat effect zich kan voordoen en wat de gevolgen daarvan zouden kunnen zijn.”

De Commissie verbindt daaraan de conclusie dat deze effecten geacht moeten worden niet tussen partijen te zijn overeengekomen. NN is hier tekortgeschoten in de informatieplicht, “hetgeen onrechtmatig is”, waardoor zij in beginsel verplicht is tot vergoeding van het door de consument daardoor geleden nadeel.

Een en andermaal benadrukt de Commissie dat zaken als informatieplichten en transparantie gezien moeten worden naar de omstandigheden die golden op het verkoopmoment van de verzekeringen.

Zo verplichtte bijvoorbeeld Riav 1994, noch CRR 1997 tot (directe) transparantie omtrent de in rekening gebrachte kosten. NN hoefde gezien de indertijd bestaande regels de consument niet in de precontractuele fase te informeren over de hoogte van de kosten. De Commissie volgt hier ongeveer dezelfde redenering als de Advocaat-Generaal in zijn advies in de Koersplanzaak.

 

“Van een verzekeringnemer mag verwacht worden dat hij na ontvangst van de polis en de voorwaarden hier kennis van neemt en dat hij indien hij daarover vragen heeft, zich daarmee tot zijn assurantietussenpersoon of de verzekeraar wendt. Niet gesteld of gebleken is dat consument nadere uitleg over de kosten of de hoogte daarvan heeft gevraagd.” De Commissie leidt daaruit af dat verzekerde heeft ingestemd met de kosten van de door hem gesloten verzekering, “met uitzondering van de eerste kosten”.

Eerste kosten

Wel moet duidelijk zijn welke kosten in rekening worden gebracht en dat was in de polis waar het hier om gaat niet het geval.

Nationale-Nederlanden: “Dat er eerste kosten in rekening worden gebracht is af te leiden uit de definitie van ‘beleggingsdeel’ in combinatie met artikel 3A van de voorwaarden. Uit de definitie blijkt dat niet de hele premie wordt belegd, terwijl art. 3A aangeeft dat uitsluitend het beleggingsdeel wordt omgerekend in participaties.

De Geschillencommissie volgt niet dat hieruit zou blijken dat eerste kosten in rekening gebracht werden. “Consument hoefde er in redelijkheid niet op bedacht te zijn dat er uit hoofde van de definitie van ‘beleggingsdeel’ en art. 3A eerste kosten in rekening zouden worden gebracht op de betaalde premie.” Over eerste kosten wordt nergens in de polis en de voorwaarden gerept, “laat staan dat daaruit zou zijn af te leiden dat eerste kosten in rekening worden gebracht”.

Wel staat duidelijk in de voorwaarden dat doorlopende kosten in mindering worden gebracht op de participaties. Datzelfde geldt voor aan- en verkoopkosten en mutatiekosten.

De Commissie: “Inzake de eerste kosten moet consument geacht worden niet op duidelijke en begrijpelijke wijze te zijn geïnformeerd.”NN is hier in de informatieverstrekking tekort geschoten, “hetgeen onrechtmatig is”.

Voorbeeldkapitalen

Niet alle kosten meegenomen in voorbeeldkapitaalberekeningen

Verzekerde heeft laten berekenen door het adviesbureau New Flame dat de in de offerte gebruikte voorbeeldpercentages niet kunnen leiden tot de voorgestelde voorbeeldkapitalen. De gebruikte voorbeeldpercentages zouden met 0,8% verhoogd moeten worden om de voorbeeldkapitalen te kunnen bereiken.

Nationale-Nederlanden geeft toe dat de TER van het Nederland Fonds niet in de berekeningen was meegenomen. Die bedroeg 0,38%. Dat betekent dat de in de offerte gebruikte voorbeeldpercentages op zijn minst met 0,38% verhoogd zouden moeten worden. Ook hiervoor zal de Commissie een actuaris inschakelen.

Hoe dan ook zal verzekerde op dit punt (deels) gelijk krijgen van de Commissie omdat in de offerte uitdrukkelijk is bepaald dat in de voorgestelde voorbeeldkapitalen alle kosten zijn verrekend.

De volledige uitspraak is te vinden op de website van Follow The Money.

Een uitgebreide analyse van de tussenuitspraak, waarin ook ingegaan wordt op de waarschuwingsplicht van de aanbieder en de rol van de adviseur vindt u in de Findiprint-pfd: Kifid tussenuitspraak beleggingsverzekering.

GEEN REACTIES