Wettelijke term voor nettolijfrente in tweede pijler is toch nettopensioen

Nettopensioen in de tweede pijler heet nu in de wet nettopensioen en ook op de valreep belangrijke amendementen inzake waardeoverdracht.

Vrijwel de hele wedstrijd heeft staatssecretaris Wiebes stand gehouden. Tegen alle stromen in hield eraan vast dat nettolijfrente niet een begrip is dat per definitie in de derde pijler thuishoort. Via een even uitgebreide als onnavolgbare redenering was hij van mening dat deze term ook gebruikt kon worden in de tweede pijler. Zo zouden pensioenfondsen als vrijwillige regeling dus een lijfrenteconstructie gaan uitvoeren.

In blessuretijd heeft de Tweede Kamer daar alsnog een stokje voor gestoken. Net voor het zomerreces werd in de nachtelijke uren een amendement van Pieter Omtzigt (CDA) aangenomen, waarmee in de Verzamelwet pensioenen 2014 overal de term nettolijfrente is vervangen door de term nettopensioen, waar het de uitvoering in de tweede pijler betreft.

Waardeoverdracht

Een ander amendement dat is aangenomen heeft betrekking op de waardeoverdracht. Dit amendement van Steven van Weyenberg (D66) strekt ertoe dat in de Pensioenwet en in de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt geregeld dat de verlenging met zes maanden van de termijn waarbinnen de deelnemer het verzoek tot waardeoverdracht moet doen ingeval de plicht tot waardeoverdracht herleeft na een periode waarin sprake was van onderdekking, niet alleen geldt in het geval dat de pensioenuitvoerder een pensioenfonds is, maar tevens in het geval dat de pensioenuitvoerder een verzekeraar is.

In de praktijk blijkt er onduidelijkheid te zijn ontstaan over de verlenging met zes maanden van de termijn waarbinnen de deelnemer het verzoek tot waardeoverdracht moet doen na de herleving van de wettelijke plicht tot waardeoverdracht nadat pensioenuitvoerders uit een situatie van onderdekking komen. “Er bestaat”, aldus Van Weyenberg, “een niet verklaarbaar onderscheid tussen enerzijds de situatie waarin de overdragende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is (in welk geval sprake is van verlenging van de termijn met zes maanden) en anderzijds de situatie waarin de overdragende pensioenuitvoerder een verzekeraar is (in welk geval geen sprake is van verlenging).” De meerderheid van de Tweede Kamer is het met hem eens dat dit onderscheid niet wenselijk is.

Dankzij een amendement van Helma Lodders (VVD) is tevens in de wet opgenomen dat waardeoverdracht mogelijk is in situaties waarin alle betrokken partijen hiermee instemmen.

Hiervoor moest een nieuw artikel in de Pensioenwet worden opgenomen (art. 81b), omdat de Pensioenwet slechts waardeoverdracht toestaat in de gevallen die expliciet zijn opgenomen in de wet.

In de praktijk blijkt de gekozen opzet voor problemen te kunnen zorgen in situaties waarin alle betrokken partijen (overdragende pensioenuitvoerder, ontvangende pensioenuitvoerder, werkgever en werknemer) behoefte hebben aan waardeoverdracht, maar die niet expliciet zijn beschreven in de Pensioenwet.

Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de situatie waarin een werkgever gewezen deelnemers in een premievrijgemaakte pensioenregeling de mogelijkheid wil bieden om op vrijwillige basis over te stappen naar de nieuwe pensioenregeling die hij met zijn actieve werknemers is overeengekomen. Indien de desbetreffende ex-werknemers geen ander dienstverband hebben, is deze vorm van waardeoverdracht niet beschreven in de Pensioenwet en dus niet toegestaan. Dit amendement maakt mogelijk dat in dit geval waardeoverdracht wel mogelijk wordt.

Een ander – eveneens aan de praktijk ontleend voorbeeld – is een werkgever die onderdelen van zijn pensioenregeling laat uitvoeren door meerdere uitvoerders. Er is sprake van een premieregeling voor het ouderdomspensioen. De deelnemers hebben bijvoorbeeld de keuze om de aan hen ter beschikking te stellen premie te gebruiken voor een ouderdomspensioen op basis van beleggingen dat wordt ondergebracht bij bijvoorbeeld een PPI of voor een uitgestelde gegarandeerde periodieke uitkeringen, die wordt ondergebracht bij een pensioenverzekeraar. Het omzetten van het pensioenbeleggingskapitaal dat is opgebouwd bij de ene uitvoerder in de gegarandeerde uitgestelde periodieke uitkering bij de andere uitvoerder wordt dor DNB beschouwd als een niet onder de Pensioenwet vallende vorm van waardeoverdracht. En dat is dus op dit moment ook niet toegestaan. Dit amendement maakt mogelijk dat in deze situatie wel waardeoverdracht mogelijk wordt wanneer alle betrokken partijen het eens zijn met deze waardeoverdracht.

GEEN REACTIES