Voor ABP-werkgevers toch vrijstelling verplichtstelling nettopensioen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal er voor zorg dragen dat overheidswerkgevers dezelfde keuzevrijheid krijgen als de werkgevers in de markt.

Voor het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds geldt de Wet privatisering ABP. Het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 is niet van toepassing. Zoals wij eerder meldden heeft het kabinet het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 aangepast, waardoor aan de werkgever die daarom verzoekt vrijstelling verleend kan worden van de verplichtstelling voor het nettopensioen. Deze vrijstelling geldt niet voor overheidswerkgevers.. Voor het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds geldt namelijk de Wet privatisering ABP. In deze wet zijn de overheids- en onderwijswerkgevers strak gedefinieerd.

Nu heeft het kabinet geconstateerd dat deze specifieke afwijkende positie voor overheidswerkgevers ten opzichte van die in de markt waar het gaat om de regeling voor een fiscaal gefaciliteerde spaarvoorziening voor inkomens boven € 100.000 (het nettopensioen) onwenselijk is. “De introductie van dit nettopensioen valt buiten het bovensectorale pensioenoverleg vastgelegd in de Wet privatisering ABP. Het betreft slechts enkele (zeer specifieke groepen van) overheidswerknemers, en kan zelfs op individueel- of sectorwerkgeversniveau worden afgesproken. Het nettopensioen is dus meer gericht op individuele keuzevrijheid van werkgevers en werknemers, en past om deze reden niet in het systeem van de verplichte afbakening van pensioen zoals in de Wet privatisering ABP is vastgelegd. Dat maakt de reden voor afwijken op dit punt gewenst, zonder dat hiermee overigens afbreuk wordt gedaan aan de gehele systematiek van de Wet privatisering ABP.

Van belang is daarom dat overheidswerkgevers, alleen op dit zeer specifieke afwijkende punt van het nettopensioen, dezelfde keuzevrijheid krijgen als de werkgevers in de markt.”

Dit schrijft staatssecretaris Jetta Klijnsma aan de Eerste Kamer in haar nadere memorie van antwoord bij de Verzamelwet pensioenen 2014.

“De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal er voor zorg dragen dat overheidswerkgevers dezelfde keuzevrijheid krijgen als de werkgevers in de markt. Thans vindt al voorbereiding plaats om een tijdelijke voorziening te treffen, vooruitlopend op aanpassing van de Wet privatisering ABP voor het onderdeel nettopensioen. Uiteraard zal dit in overleg met de betrokken sociale partners plaatsvinden.”

Geen misbruik convenant

In dezelfde memorie wordt ingegaan op de mogelijkheid van zieke werknemers om een verzekering af te sluiten en mogelijk misbruik van het Convenant toegang tot aan arbeid gerelateerde verzekeringen.

Een ernstig zieke werknemer kan immers een nettopensioen afsluiten bij de verzekeraar waar eerder een nabestaandenvoorziening was afgesloten. Die nabestaandenvoorziening wordt beëindigd als gevolg van de aftopping. Het nettopensioen is de facto een voortzetting daarvan, maar verzekeraar heeft een acceptatieplicht omdat het een nettopensioen in de tweede pijler betreft. Het omzetten van de voorziening in de derde pijler daarentegen kan de verzekeraar weigeren, omdat voor de derde pijler geen acceptatieplicht geldt.

Op grond van het convenant kunnen verzekeraars bepalingen opnemen om misbruik van het feit dat een acceptatieplicht bestaat te voorkomen. “Verder is het de vraag”, schrijft de staatssecretaris, “ in hoeverre geoordeeld zal worden dat sprake is van misbruik als een nettopensioen wordt afgesloten bij dezelfde verzekeraar waarbij voorheen ook een nabestaandenvoorziening was afgesloten, welke enkel als gevolg van de ingevoerde aftopping wordt beëindigd. Het nettopensioen is dan de facto een voortzetting van de eerdere nabestaandenvoorziening. Volgens het kabinet is er in dat geval geen sprake van misbruik in de zin van het convenant.”

GEEN REACTIES