Versnelde verhoging AOW-leeftijd in wetsontwerp

De versnelde verhoging van de AOW-leeftijd vanaf 2016 zoals afgesproken in het regeerakkoord is nu in een wetsvoorstel vastgelegd en bij de Tweede Kamer ingediend.

Tot en met 2015 blijft de verhoging zoals die nu is, dus in:

2013: 65 jaar + 1 maand

2014: 65 jaar + 2 maanden en

2015: 65 jaar + 3 maanden.

Daarna treedt een versnelling in ten opzichte van de huidige wetgeving:

2016: 65 jaar + 6 maanden (in plaats van 5)

2017: 65 jaar + 9 maanden (in plaats van 7)

2018: 66 jaar (in plaats van 65 jaar en 9 maanden)

2019: 66 jaar + 4 maanden (in plaats van 66 jaar)

2020: 66 jaar + 8 maanden (in plaats van 3 maanden)

2021: 67 jaar (in plaats van 66 jaar + 6 maanden)

In de huidige wet zou de 67 jaar bereikt zijn in 2023. In het wetsontwerp wordt vanaf 2022 de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Vanaf 2023 zal vervolgens jaarlijks worden bezien of de ontwikkeling van de gemiddelde resterende levensverwachting aanleiding geeft om de AOW-leeftijd met drie maanden te verhogen. Een verhoging van de AOW-leeftijd wordt minimaal vijf jaar van tevoren aangekondigd. Dat betekent dus dat per 1 jan. 2017 voor het eerst wordt bezien wat de levensverwachting is en of deze aanleiding geeft om de AOW-leeftijd in 2022 te wijzigen. Dit zal vervolgens jaarlijks worden gedaan.

De AOW kent een opbouwsystematiek waarbij men 2% AOW-pensioen per jaar opbouwt. Als gevolg van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd verschuift de opbouwperiode met een overeenkomstige periode. Bij een AOW-leeftijd van 65 jaar en twee maanden in 2014 is de opbouwperiode tussen 15 jaar en twee maanden en 65 jaar en twee maanden. In 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. De opbouwperiode verschuift dan overeenkomstig de verhoging van de AOW-leeftijd op grond van de stijging van de levensverwachting.

De versnelde verschuiving van de opbouwperiode heeft voor mensen die gedurende hun hele leven in Nederland wonen geen effect. Personen die zich later in Nederland vestigen zullen, wanneer zij tot aan de nieuwe AOW-leeftijd in Nederland wonen of werken een langere opbouwperiode hebben, ten opzichte van de huidige situatie waarbij opbouw tot aan 65 jaar mogelijk is.

Mensen met AOW-opbouw, die voor het bereiken van hun AOW-leeftijd naar het buitenland emigreren of geëmigreerd zijn, kunnen te maken krijgen met een kortere opbouwperiode.

Wijziging fiscaal kader ouderdomsvoorzieningen

In lijn met de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd wordt ook de mogelijkheid versneld aangepast om onder bepaalde voorwaarden in aanvulling op het ouderdomspensioen een fiscaal gefaciliteerd deelnemingsjarenpensioen (thans nog aangeduid als “401/6-deelnemingsjarenpensioen”) op te bouwen.

Het deelnemingsjarenpensioen is bedoeld om werknemers die al op jonge leeftijd zijn begonnen met werken een paar jaar eerder met pensioen te laten gaan. Bij de invoering van de regeling maakte het deelnemingsjarenpensioen het mogelijk om na 40 zogenoemde deelnemingsjaren (jaren waarin is deelgenomen aan een pensioenregeling) 2 jaar voorafgaande aan de AOW-leeftijd met een redelijke uitkering met pensioen te gaan. In de Wet VAP is geregeld dat de relevante grenzen voor het deelnemingsjarenpensioen (leeftijds- en deelnemingsjarencriterium) overeenkomstig de verhoging van de AOW-leeftiijd worden aangepast. In het verlengde van de thans voorgestelde versnelde ophoging van de AOW-leeftijd worden daarom ook bij het deelnemingsjarenpensioen de relevante grenzen versneld gewijzigd. Bij iedere wijziging van de AOW-leeftijd wordt zowel het vereiste aantal deelnemingsjaren als het leeftijdscriterium op overeenkomstige wijze aangepast. De wijziging van het deelnemingsjarenpensioen treedt steeds in werking op het moment van de verhoging van de AOW-leeftijd.

Het kabinet publiceerde in het kader van het regeerakkoord een schema van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd die met deze wetswijziging wordt geformaliseerd.

Het voorstel gaf de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

GEEN REACTIES