Samenwonen-begrip voor AOW wordt aangepast

Er is geen sprake van ‘samenwonen” als beide partners een zelfstandige op hun naam staande woning hebben of huren.

Het maakt dan voor de AOW niet uit hoeveel dagen/nachten de partners bij elkaar doorbrengen.

Op deze manier wil staatssecretaris Jetta Klijnsma een einde maken aan de misverstanden met betrekking tot de regels over samenwonen in de AOW. Zelfs de verschillende SVB-vestigingen interpreteren die niet op dezelfde manier.

Er is sprake van een gezamenlijke huishouding als twee personen in dezelfde woning het hoofdverblijf hebben en voor elkaar zorgen, financieel dan wel anderszins. Of mensen in hetzelfde huis wonen, is afhankelijk van de feitelijke objectieve omstandigheden die in het individuele geval in onderling verband worden gewogen. In sommige gevallen is dit voor de uitvoering en de burger moeilijk vast te stellen als twee mensen ieder een eigen huis hebben maar in één van die huizen veel verblijven, bijvoorbeeld voor het verlenen van mantelzorg of in het geval van een LAT-relatie.

Ongemerkt kan er dan toch sprake zijn van samenwonen (‘gezamenlijke huishouding’) en dus van een lagere uitkering (ieder 50% van het minimumloon). Betrokkenen vinden zelf echter niet dat zij samenwonen en voelen de verlaging van de uitkering als een straf.

Klijnsma draagt de volgende oplossing aan: “Om meer duidelijkheid voor de burger te creëren in geval er sprake is van verblijf op meerdere adressen, kan het huisvestingcriterium op de volgende wijze worden vereenvoudigd en nader ingevuld.

Er wordt niet geacht te zijn voldaan aan dit criterium indien ieder van de beide betrokkenen (al dan niet AOW-gerechtigd) een zelfstandige op zijn naam staande woning in eigendom heeft of een zelfstandige op zijn naam staande woning huurt, die hen vrij tot beschikking staat en ieder van de beide betrokkenen de kosten van de eigen woning draagt. Daarbij is het niet meer van belang of en zo ja hoeveel dagen of nachten de betrokkenen bij elkaar in één of beide woningen verblijven. Als er twee woningen als hiervoor bedoeld aanwezig zijn, is er geen sprake van een gezamenlijke huishouding. Dit betekent dat beide betrokkenen worden aangemerkt als alleenstaanden en de alleenstaande norm van 70% WML zullen ontvangen.

Voor gehuwden blijft gelden dat zij per definitie samenwonen en dus altijd een AOW-uitkering van 50% WML per persoon ontvangen. Alleen als zij gescheiden zijn van tafel en bed of als zij duurzaam gescheiden leven worden zij aangemerkt als alleenstaanden en ontvangen zij een uitkering van 70% WML.”

Vereisten woning

Onder woning wordt verstaan een woning met een eigen toegangsdeur die van binnen en buiten op slot kan. In de woning moeten in elk geval aanwezig zijn:
een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel en een eigen toilet met waterspoeling.

Een (deel van een) etage in een woning waarbij de voordeur, het trappenhuis of de lift met andere bewoners wordt gedeeld wordt beschouwd als zelfstandige woonruimte als aan de voorgaande drie voorwaarden wordt voldaan.

De pensioengerechtigde dient daarnaast op het adres te zijn ingeschreven in het GBA. Er mogen geen andere mensen op dit adres staan ingeschreven (met uitzondering van minderjarige kinderen) of feitelijk wonen.

Niet als woning worden aangemerkt kamers (kamerbewoning), vakantiehuizen of recreatiewoningen, tijdelijke woonruimte, zoals een woonkeet, een loods of kraakpand, en een post- of brievenbusadres.

Het moet gaan om een vrij beschikbare woning, dat wil zeggen dat de betrokkene zonder nadere handelingen over de woning kan beschikken als hij deze wil bewonen en dat de woning dus niet is verhuurd of onderverhuurd (geheel of gedeeltelijk) en er feitelijk niemand anders woont anders dan degene of degenen die de woning huurt of huren dan wel in eigendom heeft of hebben. Er mag daarnaast op de woning geen vruchtgebruik of zakelijk recht tot bewoning te zijn gevestigd of dat het gas, water, licht (opnieuw) moet worden aangesloten.

Onder kosten van de zelfstandige woning worden verstaan de (netto) hypotheeklasten (na aftrek inkomstenbelasting) zijnde de aflossingen/spaarbedragen en de rentebetalingen of de (netto) huur (na aftrek van de huurtoeslag), gas, water, licht en servicekosten. Belanghebbende moet aantonen deze kosten zelf te betalen.

GEEN REACTIES