Pensioenfederatie vindt iedere verandering een verslechtering

De vijf kritiekpunten op het nieuwe FTK-voorstel raken het hart van de vernieuwingen en dulden geen bemoeienis van overheid en toezichthouder.

In een position paper verdeelt de Pensioenfederatie haar kritiek op het nieuwe FTK-voorstel in vijf hoofdstukken. Daar doorheen loopt als rode draad dat de pensioenfondsen in feite elke inmenging in hun beleid uit het wetsontwerp geschrapt willen zien.

Het zijn de contractspartijen en de fondsbesturen die verantwoordelijk behoren te worden gehouden voor een evenwichtige pensioenregeling. Het is voor de wetgever simpelweg niet mogelijk om alles zo dicht te regelen dat er op fondsniveau gegarandeerd een evenwichtige uitkomst uitkomt. En DNB krijgt wel erg de kans op de stoel van de fondsbestuurder te gaan zitten. Tenslotte wordt gehakt gemaakt van de methode zoals die is voorgesteld door de commissie UFR. Kortom: iedere verandering is in de ogen van de Pensioenfederatie een verslechtering. Dat belooft nog wat voor de brede discussie over het pensioenstelsel, waarvan het nieuw FTK een zeer bescheiden aftrap vormt.

Hieronder de vijf kritiekpunten van de Pensioenfederatie. De argumentatie is terug te vinden in het position paper. Dat eindigt met nog eens 7 andere aandachtspunten en een opsomming van ongewenste effecten in andersoortige regelingen

Toekomstbestendig indexeren slecht voor oud en jong

De nieuwe voorwaarden voor indexatie missen hun doel. Ze leiden tot onbedoelde rare effecten, zijn schadelijk voor oudere en jongeren en leiden tot onnodige complexiteit en overbodige toetsen. Pensioencontracten die evenwichtig zijn voor alle generaties zijn een must. Contractspartijen en pensioenfondsen moeten aan stakeholders kunnen aantonen dat dat evenwicht aanwezig is. Dat uitgangspunt zal in de wet moeten worden vastgelegd. De contractspartijen zullen in vrijheid aan dat uitgangspunt invulling moeten kunnen geven.

Het FTK blijft op onderdelen knellen met de sturing op de lange termijn ambitie

Om de lange termijn ambities van pensioenfondsen waar te kunnen maken, is het noodzakelijk dat fondsbesturen de ruimte hebben om zelf afgewogen en evenwichtige keuzes te maken over het (beleggings)beleid. Fondsen sturen op een lange termijn ambitie en moeten deze koers kunnen blijven varen, ook bij tussentijdse mee- of tegenvallers. In het nieuwe toezichtkader zitten echter nog steeds elementen die ervoor zorgen dat fondsen niet te allen tijde hun beleidskeuzes optimaal kunnen afstemmen op het behalen van hun lange termijn pensioenambitie.

Een fonds toetst via de haalbaarheidstoets of de financiële opzet sluitend is.

Uit de haalbaarheidstoets moet blijken dat het lange termijn beleid van pensioenfondsen consistent en haalbaar is. Dat beleid moet dan vervolgens niet in de wielen worden gereden door ad hoc ingrijpen van de toezichthouder.

Onduidelijke rolverdeling pensioenfonds en toezichthouder

De Pensioenfederatie hecht er waarde aan dat contractspartijen de ruimte houden om zelf invulling te geven aan de inhoud van het pensioencontract en dat pensioenfondsbesturen zelf de verantwoordelijkheid dragen dat de uitvoering van dit contract op een prudente en evenwichtige manier gebeurt.

Dit wordt belemmerd als wettelijk wordt verankerd dat de toezichthouder op onderdelen kan ingrijpen op de gemaakte contract- en beleidsafspraken en is in de ogen van de Pensioenfederatie ook niet de rol die een toezichthouder zou moeten hebben.

Geen steun voor voorgestelde UFR

De Pensioenfederatie vraagt het kabinet om de commissie UFR te verzoeken het oorspronkelijke advies van de commissie UFR voor 1 januari 2015 te actualiseren, zodat rekening kan worden gehouden met de recente ontwikkelingen in Europa en zodat de UFR voor pensioenfondsen meer in lijn kan worden gebracht met de UFR voor Nederlandse verzekeraars.

Voorkom onnodige administratieve lasten

De Pensioenfederatie pleit er voor om de mogelijkheid tot ‘interne collectieve waardeoverdracht zonder tussenkomst van betrokkenen’ mee te nemen in deze wetswijziging. Dit zorgt voor een flinke vereenvoudiging van de pensioenuitvoering. Daarnaast kan hierdoor de pensioenrichtleeftijd steeds worden aangepast aan de nieuwe AOW leeftijd en is het hanteren van één pensioenrichtleeftijd in de communicatie richting de deelnemer en gewezen deelnemer een stuk gemakkelijker.

Registratie per individu van gemiste toeslagen en toegepaste kortingen zal leiden tot hoge kosten, communicatieproblemen en administratieve complexiteit. De Pensioenfederatie gaat er vooralsnog vanuit dat niet is beoogd dat de administratie op dit punt wordt aangepast.

GEEN REACTIES