Netspar: nieuw pensioenstelsel met premieovereenkomsten

Het definiƫren van individueel eigendom van kapitaal met daaraan gekoppeld aparte verzekeringen en solidariteitsafspraken maakt maatwerk mogelijk.

Dit geldt in het bijzonder in de opbouwfase en eventueel ook in de uitkeringsfase. Dit impliceert contracten in de vorm van premieovereenkomsten met risicodeling. Kapitaalsopbouw biedt de meeste mogelijkheden voor besturen om de beleggingen, uitkeringen en risicodeling af te stemmen op de uiteenlopende karakteristieken en risicovoorkeuren van deelnemers. Bovendien vermijdt deze aanpak complexe en politiek gevoelige waarderingskwesties die voortvloeien uit de keuze van de rekenrente c.q. stelt die uit tot de uitkeringsfase waardoor de impact dan veel kleiner is. Verder biedt het elke solidariteitskring ruimte om de reikwijdte van collectieve risicodeling naar wens in te stellen.

Aldus één van de boodschappen waarmee negen pensioenexperts een bijdrage leveren aan de brede pensioendialoog. Het team dat als Netspar projectgroep een uitgebreide analyse voor een duurzame vormgeving van het pensioen opstelde bestaat uit Ilja Boelaars, Lans Bovenberg, Dirk Broeders, Peter Gortzak, Sacha van Hoogdalem, Theo Kocken, Marcel Lever, Theo Nijman en Jan Tamerus.

Zij hebben hun plan gepresenteerd in de vorm van een korte notitie. Binnenkort verschijnt ook de uitgebreide achterliggende analytische studie bij deze notitie.

De belangrijkste boodschappen zijn:

Het realiseren van stabiele, goede pensioenuitkomsten tegen een betaalbare premie.

Optimale spreiding van consumptie over de tijd en over verschillende omstandigheden gedurende het leven van deelnemers is de hoofddoelstelling van het pensioenstelsel.

Het versterken van het vertrouwen door meer transparantie over individuele eigendomswaarden.

Deelnemers krijgen inzicht in hoeveel pensioenvermogen voor hen is gereserveerd en waardoor dit bedrag jaarlijks verandert. Dit neemt het gevoel weg dat er “geen geld meer is als ik met pensioen ga.”

Het bieden van meer maatwerk en flexibiliteit.

Maatwerk betekent dat het pensioen aansluit bij de verschillende fases in de levenscyclus. Dit voorkomt dat gepensioneerden blootgesteld worden aan te grote beleggings- en renterisico’s of aan het risico dat de levensverwachting voor jongeren toeneemt. Omgekeerd geldt dat maatwerk voorkomt dat jongeren te weinig beleggingsrisico nemen. Maatwerk kan maar hoeft niet samen te gaan met keuzevrijheid van de deelnemer. Flexibiliteit houdt in dat de risico- en uitkeringsprofielen aanpasbaar zijn als veranderende macro-economische omstandigheden daarom vragen. Maatwerk houdt ook in dat collectieven de mogelijkheid hebben om de gewenste reikwijdte van risicodeling in te stellen.

Collectieve aanpak

Een collectief stelsel met verplichte solidariteitskringen biedt professionele aansturing, schaalvoordelen en toegang tot risicodeling in het collectief. In een collectief stelsel kunnen risico’s op vele manieren gedeeld worden. Bij de reikwijdte van risicodeling heeft men te maken met een afruil tussen betere risicodeling enerzijds en de gebreken van collectieve besluitvorming (waaronder subjectieve parameters) anderzijds.

Registratie van de waarde van de persoonlijke pensioenopbouw

Pensioenuitvoerders leggen verantwoording af hoe deze persoonlijke waarde zich ontwikkelt als gevolg van premie-inleg of uitkeringen, beleggings- en verzekeringsresultaten en solidariteitsafspraken. Pensioenopbouw en de impact daarop van de keuzes inzake inleg, beleggingen, verzekeringen en solidariteit worden transparant.

Voorkeur voor kapitaalovereenkomsten

Uitkeringsovereenkomsten waarin toeslagen gebaseerd zijn op een collectieve dekkingsgraad zouden ook meer maatwerk kunnen bieden. Dit is evenwel complex en er is minder maatwerk mogelijk dan bij de andere varianten. Daarenboven is een belangrijk nadeel van deze oplossingsrichting dat veranderingen in verdeelregels (toeslagbeleid, herstelbeleid) en subjectieve veronderstellingen (over verwachte rendementen en verwachte inflatie) waarde verschuiven tussen generaties. Hierdoor kunnen gemakkelijk intergenerationele conflicten ontstaan. Mede daarom heeft deze variant niet de voorkeur van de auteurs. Het pensioenlandschap kan zo sterk versimpeld worden: er zijn in de tweede pijler alleen collectieve premieovereenkomsten met kapitaalsopbouw. Deze kunnen alleen verschillen in het wel of niet (en al dan niet geleidelijk) omzetten van kapitaal in annuïteiten later in het leven. Kapitaal (met aanvullende afspraken over risicodeling) leidt er toe dat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden tot maatwerk in beleggingsrisico, het verzekeren en risicodeling.

Kapitaal kan later in het leven worden omgezet in uitkeringsovereenkomsten met variabele annuïteiten als eigendom. Dit beperkt complexe en politiek gevoelige waarderingsvraagstukken tot de uitkeringsfase, met als belangrijke meerwaarde dat de collectiviteiten waarin een dekkingsgraad de financiële risicodeling bepaalt homogener zijn. Dit vermindert potentiële conflicten over het beleggings- en uitkeringsbeleid. Een voordeel is ook dat deze invulling beter aansluit bij de huidige uitkeringsovereenkomsten en daardoor tot minder transitieproblemen leidt. Deze invulling speelt daarom nu al een belangrijke rol in het actuele beleidsdebat.

Ook kan gekozen worden voor kapitaal ook in de uitkeringsfase. In dat geval is nog steeds sprake van levenslange uitkeringen, maar vindt er geen omzetting plaats naar uitkeringsovereenkomsten. Intergenerationele conflicten worden geminimaliseerd en maatwerk en flexibiliteit gemaximaliseerd. Tegelijkertijd blijven traditionele sterkmakers van het Nederlandse pensioenstelsel behouden, zoals levenslange uitkeringen en collectieve risicodeling. Bij overlijden van de verzekerden valt het vermogen namelijk niet toe aan de nabestaanden, maar aan het collectief. Degenen die een hoge leeftijd bereiken profiteren zo van sterftewinst. Deelnemers dekken via deze aanvullende afspraken over risicodeling hun langlevenrisico af. Deze variant met kapitaal ook in de uitkeringsfase duiden we aan als Persoonlijke Pensioenrekeningen (PPR). Het financiële eigendom van een deelnemer bij leven is het vermogen op zijn of haar persoonlijke beleggingsdepot. In deze zin lijkt de PPR op een beschikbare premieovereenkomst. Maar wat betreft de uitkeringsfunctie en verzekeringsfunctie lijkt de PPR op een uitkeringsovereenkomst. Men kan namelijk niet vrij over het kapitaal beschikken: het is geoormerkt voor een levenslange uitkering na pensionering. Na pensionering wordt het kapitaal ‘toekomstbestendig’ uitgekeerd. Dit houdt in dat de uitkering van vandaag naar verwachting de rest van het leven kan worden volgehouden. Hierbij wordt rekening gehouden met de geambieerde stijging van de uitkeringen (bijvoorbeeld de prijs- of loonstijgingen) en het verwachte rendement. Collectief kan bepaald worden in hoeverre welke risico’s worden gedeeld tussen de persoonlijke beleggingsdepots.

GEEN REACTIES