Maximum opbouwpercentages bij eerdere pensionering

De Belastingdienst heeft de maximale herrekende opbouwpercentages voor pensioen ingaande op 67 t/m 60 jaar gepubliceerd.

Ook na het invoeren van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, waarbij de pensioenrichtleeftijd is verhoogd naar 67 jaar, mag in een pensioenregeling van een werknemer die na 1949 is geboren een pensioenrichtleeftijd lager dan 67 jaar worden opgenomen. Voorwaarde is dat de omvang van het op te bouwen ouderdomspensioen niet hoger is dan het op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen naar de lagere pensioenrichtleeftijd herrekende fiscaal maximale ouderdomspensioen ingaande op 67 jaar. Deze herrekening kan zowel plaatsvinden in de opbouwfase als op de ingangsdatum van het pensioen. In de opbouwfase leidt de herrekening tot een lagere jaarlijkse maximale opbouw voor het ouderdomspensioen.

Bij de diverse pensioenleeftijden gelden de volgende maximale opbouwpercentages OP respectievelijk bij eindloon en middelloon:

67 jaar   1,90      2,15

66 jaar   1,76      1,99

65 jaar   1,63      1,84

64 jaar   1,52      1,72

63 jaar   1,41      1,60

62 jaar   1,32      1,49

61 jaar   1,23      1,39

60 jaar   1,15      1,30

Partnerpensioen

Als in de pensioenregeling een pensioenrichtleeftijd lager dan 67 jaar is opgenomen, betekent dit niet dat ook de maximale opbouwpercentages per (bereikbaar) dienstjaar voor het partnerpensioen en het wezenpensioen op een lager (actuarieel herrekend) niveau moeten worden vastgesteld. Vanzelfsprekend is het aantal (bereikbare) dienstjaren voor het partner- en wezenpensioen wel lager dan bij een in de regeling opgenomen pensioenrichtleeftijd van 67 jaar.

Zie verder de website van de Belastingdienst

of download hieronder deze pagina als pdf-document

GEEN REACTIES