Kabinet repareert indexatieregels verzekerde regelingen

De indexatievoorwaarden in het nieuwe FTK zijn onder meer niet van toepassing op verzekerde regelingen.

In artikel 137 Pensioenwet wordt vastgelegd wanneer een pensioenfonds een voorwaardelijk toegezegde indexering mag toepassen. Daarbij speelt onder meer de dekkingsgraad een rol en mag er niet méér toeslag verleend worden dan naar verwachting in de toekomst is te realiseren.

Tijdens het wetgevingsoverleg is door Tweede Kamerleden opgemerkt dat deze voorwaarden niet van toepassing moeten zijn op verzekerde regelingen en op pensioenregelingen waarbij de werkgever een onvoorwaardelijke bijstortingsverplichting heeft tot het minimaal vereist eigen vermogen.

In de derde nota van wijziging, waarvan het kabinet het concept naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, wordt dit gerepareerd door de uitzonderingen in genoemd artikel op te nemen.

Verzekerde regelingen

Volledig verzekerde pensioenfondsen hebben al hun risico’s ondergebracht bij een verzekeraar en hoeven om die reden een buffer van slechts 1 procent aan te houden. Er is dus geen buffer aanwezig waaruit een volledig verzekerd pensioenfonds de toeslagverlening kan financieren. Indien sprake is van toeslagverlening bij een volledig verzekerd fonds gebeurt dit dan ook altijd op een andere wijze, bijvoorbeeld via een premie waaruit de toeslagverlening direct wordt ingekocht bij de verzekeraar of via een afspraak met de verzekeraar over het delen van de overrente. Naast het feit dat volledig verzekerde fondsen geen buffer hebben waaruit zij de toeslagverlening kunnen financieren, is vanwege de volledige verzekering de kans op nominale kortingen bovendien vrijwel nihil. Dit betekent dat de regels voor toeslagverlening ook niet noodzakelijk zijn omdat geen tegenwicht geboden hoeft te worden aan de spreiding van kortingen.

Onvoorwaardelijke bijstortingsverplichting

Verder zijn de toeslagregels in de Pensioenwet ook niet van toepassing indien de werkgever een onvoorwaardelijke bijstortingsverplichting tot het minimaal vereist eigen vermogen heeft en het een regeling betreft met onvoorwaardelijke toeslagverlening voor deelnemers ter hoogte van de groeivoet voor het prijsindexcijfer.

Een belangrijk verschil met volledig verzekerde fondsen is dat fondsen met een bijstortingsverplichting moeten voldoen aan het vereist eigen vermogen. Het vraagstuk van een eerlijke verdeling van buffers tussen generaties speelt bij deze fondsen met een bijstortingsverplichting dus wel een rol. Het is daarom van belang dat de deelnemers in het fonds worden gecompenseerd voor het risico dat buffers te snel voor toeslagverlening worden gebruikt.

Dit generatie-evenwicht kan worden gegarandeerd indien deelnemers worden gecompenseerd met onvoorwaardelijke toeslagverlening op ten minste het niveau van de prijsinflatie. De uitzondering op de verplichte toepassing van de regels voor toeslagverlening geldt daarom alleen voor fondsen met een onvoorwaardelijke bijstortingsverplichting die aan die aanvullende voorwaarde voldoen.

In de Wet verplichte beroepspensioenregeling is deze uitzondering niet opgenomen omdat daar geen bijstortingsverplichting van de werkgever kan voorkomen.

GEEN REACTIES