Kabinet lijkt tegenwerpingen Pensioenfederatie beu te zijn

De manier waarop de Pensioenfederatie doorlopend de hakken in het zand zet bij nieuwe wetsvoorstellen gaat in het nadeel van de fondsenlobby werken.

Deze conclusie dringt zich op bij het lezen van de ‘antwoorden ten behoeve van het verslag van een schriftelijk overleg’ inzake het nieuw FTK en de ‘antwoorden op de vragen van de Pensioenfederatie’.

Het komt niet vaak voor dat antwoorden van de regering (aanzienlijk) minder woorden in beslag nemen dan de vragen. Ook duiden opmerkingen als ‘deze vraag is niet aan de orde’ en als reactie op de vraag ‘of het niet meer voor de hand ligt dat….’ ‘dat ligt niet voor de hand’ niet op een warme band tussen de partijen.

Nog een voorbeeld van een ‘kortaf-reactie’:

Vraag: Is het niet beter om fondsen in een tekortsituatie bij een voorgenomen wijziging in het strategisch beleggingsbeleid te verplichten tot een “aanvangshaalbaarheidstoets”?

Antwoord: de haalbaarheidstoets is geen geschikt instrument om het beleggingsbeleid te toetsen.

De sfeer die de antwoorden van het kabinet ademt richting Pensioenfederatie is er één van: het is in de visie van de fondsenkoepel niet goed of het deugt niet, maar we moeten wel verder met dit wetgevingstraject.

Het lijkt dat de Pensioenfederatie door alle vitale delen van het wetsontwerp opnieuw ter discussie te willen stellen haar hand overspeeld heeft en daardoor niet meer kan rekenen op enige toenadering van ministerie en kabinet.

Enkele inhoudelijke punten:

Indexatie in nadeel van jongeren?

De Pensioenfederatie rekent voor dat de indexatieregels in het nieuwe FTK ongunstig uitpakt voor de jongere generaties. Dat resultaat krijg je alleen als je een korte horizon hanteert, aldus het kabinet.

“Volgens de Pensioenfederatie daalt de indexatie in de komende 15 jaar voor actieve deelnemers van 1,2% (in het bestaande ftk) naar 0,8% (in het nieuwe ftk). Voor jongeren is indexatie voor de komende 15 jaar echter nauwelijks van belang, omdat ze nog maar weinig pensioen hebben opgebouwd. Een werknemer van 64 jaar of een gepensioneerde krijgt bij een indexatie van 1% zo’n € 100,- per jaar erbij (bij een gemiddeld aanvullend pensioen van €10.000,- en 40 opbouwjaren). Een jonge werknemer (met 5 dienstjaren en bijbehorend opgebouwd pensioen van €1250) gaat er door indexatie slechts €12,50 per jaar op vooruit. Jongeren hebben in euro’s dus nauwelijks last van indexatiekorting. Pas in de periode daarna (na 15 jaar) wordt de indexatie voor jongeren van betekenis, omdat zij door meer dienstjaren meer pensioen hebben opgebouwd.”

Te grote buffers?

De leden van de PvdA-fractie vragen een reactie op de constatering van de Pensioenfederatie dat er te grote buffers worden opgebouwd in economisch goede tijden.

Zij verwijzen hierbij naar een grafiek van de Pensioenfederatie waarin de dekkingsgraad in het goed-weerscenario in 2042 op 400% staat.

“De hoge dekkingsgeraden in een (extreem) positief scenario worden niet veroorzaakt door het nieuwe ftk. Onder het huidige ftk, zonder indexatieregel, ziet de grafiek er bij dit scenario niet anders uit. De buffervorming bij een gunstige economische ontwikkeling met hoge rendementen is een gevolg van de begrenzing van de indexatie als gevolg van fiscale regels, die ertoe strekken dat pensioenen niet uitstijgen boven de fiscale maxima. Boven die begrenzing worden de hoge rendementen niet uitgekeerd, maar leiden zij tot extra buffervorming.”

Premieverlaging of –stijging?

“De Pensioenfederatie stelt dat het nieuwe ftk zorgt voor een premiestijging, zelfs als de effecten van het versoberde Witteveenkader worden meegenomen. De oorzaken die de Pensioenfederatie voor deze premiestijging noemt, hebben echter niets met het nieuwe ftk te maken.

Zo berust het hanteren van herstelopslagen in de premie op een eigen keuze van fondsen. De wijziging van de UFR wordt niet met dit wetsvoorstel geregeld en heeft bovendien geen betrekking op de premiestelling voor 2015. De lage rentestand is een economische werkelijkheid.

Verder lijkt het erop dat de Pensioenfederatie ervan uitgaat dat alle fondsen een zuiver kostendekkende premie hanteren. In de praktijk betreft dit voornamelijk kleine fondsen. Daarbij biedt het nieuwe ftk nog steeds de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen. Bij fondsen die hiervoor kiezen, zal de premie aanzienlijk lager uitvallen.”

En

“Een aantal oorzaken die de Pensioenfederatie noemt, heeft niet met het nieuwe ftk te maken. Zo zijn de lage rentestand of gewijzigde sterftetafels realiteiten waar fondsen ook onder het huidige ftk mee te maken hebben en ook in de toekomst mee te maken zouden hebben, als er geen nieuw ftk zou worden geïntroduceerd.”

Het kabinet reageert op

het Positionpaper nFTK van de Pensioenfederatie en

haar paper: nFTK in de praktijk

GEEN REACTIES