Eigen huis: vaak geen investering meer maar betalen voor woongenot

Een substantiële groep woningbezitters zal rekening moeten houden met een gelijkblijvende waarde van hun huis in het komende decennium.

Voor veel Nederlanders zal daarmee het eigen huis haar gouden glans als investering verliezen. Dit blijkt uit onderzoek van het ING Economisch Bureau.

De stelling van ING komt erop neer dat veel eigen woningbezitters erop moeten rekenen dat zij – rekening houdend met de inflatie – hooguit de hoofdsom van hun investering kunnen terugkrijgen. De rente en andere kosten moeten zij zien als een vergoeding die zij betalen voor hun woongenot.

Matige prijsstijging Nederlandse koopwoning in komende tien jaar

Koopwoningbezitters en aspirant-kopers doen er goed aan hun beeld van de afgelopen decennia bij te stellen wanneer het gaat om de ontwikkeling van de huizenprijzen in Nederland. Marieke Blom, hoofdeconoom ING Nederland: “Tot 2025 verwachten wij een historisch gezien matige prijsstijging van gemiddeld 2% per jaar. Dit wordt met name veroorzaakt door de vergrijzing, strengere financieringsregels, minder hypotheekrenteaftrek en toenemende inkomensfluctuaties. Daar staat tegenover dat huren duurder wordt en de bouw van nieuwe woningen de eerste jaren achterblijft. Per saldo zullen koopwoningen zo slechts gematigd in prijs stijgen. “

Steden en randen van het land groeien steeds verder uit elkaar

Er bestaat niet één Nederlandse huizenmarkt. In de grotere steden laten de prijzen van koopwoningen ook in de komende jaren een aardige groei zien, al zal deze groei achterblijven bij de prijsontwikkeling van de afgelopen decennia. Marieke Blom: “De steden blijven hun aantrekkingskracht uitoefenen op starters en gezinnen blijven er vaker wonen. De koopkracht ontwikkelt zich in de steden daardoor relatief gunstig. Ook de stijgende huren zullen vooral in de steden huurders aanzetten tot kopen. In de steden kunnen de prijzen daardoor meer dan gemiddeld stijgen.” Aan de randen van het land geldt een omgekeerde ontwikkeling. Daar slaat de vergrijzing harder toe: het aantal huishoudens groeit minder hard en in de huizen wonen vaker ouderen samen of alleen, na het uitvliegen van hun kroost.

“Deze groep huizenbezitters heeft vaak al veel afgelost en relatief goedkoop gekocht. Dat leidt ertoe dat zij of hun nabestaanden bij verkoop sneller bereid en in staat zullen zijn om in prijs te zakken,” aldus Blom.

Relatief ruime en dure woningen minder in trek

Het aantal kleine huishoudens groeit het komende decennium, terwijl het aantal gezinnen afneemt. De vraag naar grotere woningen ontwikkelt zich daarom minder gunstig dan de vraag naar kleinere woningen. Dat wordt nog eens extra versterkt door de beperkingen in de hypotheekrenteaftrek. Deze raakt voornamelijk huizenbezitters met hogere inkomens, die vaak een duurder huis bezitten of zouden willen kopen. Daardoor ontwikkelen de prijzen van grotere en duurdere woningen zich minder gunstig, vooral aan de randen van het land.

Verwachting niet in steen gebeiteld

Het ING Economisch Bureau wil hiermee een signaal afgeven over de zeer gematigde ontwikkeling van de huizenprijzen. Het voorspellen van ontwikkelingen op de huizenmarkt is geen exacte wetenschap. Het zou niet voor het eerst zijn dat regelgeving, ruimtelijk beleid, of veranderende voorkeuren van mensen toch voor verrassingen zorgen en de ontwikkeling van de huizenprijzen positief of negatief zullen beïnvloeden.

 

Marieke Blom: “Deze analyse is bedoeld als verrijking bij de oriëntatie van de mogelijke aan- of verkoop van een huis. Het is geen koop- of verkoopadvies. Op individueel niveau kunnen andere factoren belangrijk zijn: je woont bijvoorbeeld graag in je geboortedorp, of je bent bereid er wat op toe te leggen om in een specifieke omgeving te kunnen wonen.”

GEEN REACTIES