37% hypotheken afgesloten via intermediair

Het afsluiten van een hypotheek gebeurt het meest bij de bank (38%). Het intermediaire kanaal zit daar met 37% dicht op, blijkt uit de AFM Consumentenmonitor Afsluitproces Hypotheken.

De Consumentenmonitor, verzorgd door GfK verschijnt twee maal per jaar. Deze monitor heeft betrekking op het veldwerkonderzoek dat verricht is tussen 13 april t/m 2 mei 2010.

  • Andere uitkomsten:

  • Laag opgeleiden sluiten minder vaak een hypotheek af voor een eerste koopwoning (19%) of het verhuizen naar een andere koopwoning (15%). Van de hoog opgeleiden die een hypotheek hebben afgesloten heeft 37% dat gedaan voor de aanschaf van een eerste koopwoning. Bijna een kwart voor een verhuizing naar een andere koopwoning.
  • Daar waar in Nederland 35% van de mensen hoog opgeleid is, ligt het percentage bij de hypotheeksluiters duidelijk hoger (43%). Het verschil tussen laag opgeleiden in Nederland en bij hypotheeksluiters is nog groter; in Nederland is 34% laag opgeleid, onder de hypotheeksluiters ligt dit percentage met 18% duidelijk lager.
  • Starters zijn relatief vaak hoog opgeleid, dit geldt zeker ook voor de groep die verhuisd is naar een andere koopwoning.
  • Onder de oversluiters en consumenten die een hypotheek afsluiten voor een verbouwing is de groep laag opgeleiden wat vaker vertegenwoordigd.
  • 61% van de hypotheeksluiters kiest voor een (deels) aflossingsvrije hypotheek. Dit percentage ligt iets lager dan in het derde kwartaal van 2009, maar is geen significant verschil. Voor een substantieel gedeelte betreft dit tevens combinatiehypotheken waarbij een gedeelte van de hypotheek aflossingsvrij is. Echter neemt niet weg dat het grootste deel van de hypotheken een aflossingsvrij component bevat.
  • Starters kiezen relatief vaak voor een spaarhypotheek (45%). De aflossingsvrije hypotheek is onder starters duidelijk niet populair (17%).
  • Een meerderheid van 54% leent niet meer dan de waarde van het huis. Echter met name onder starters is duidelijk te zien dat er meer geleend wordt dan de geschatte waarde van het huis. Meer dan de helft van de starters (56%) heeft een LTV tussen 100 en 112%. 28% heeft zelfs een LTV hoger dan 112%.
  • Bijna driekwart (74%) van de hypotheeksluiters heeft een vaste rente, nog eens 11% heeft een gedeelte vaste rente. 13% heeft enkel een variabele rente. De meeste hypotheeksluiters met een (gedeelte) vaste rente hebben daarbij gekozen voor een periode van 10 tot 15 jaar (46%), op ruime afstand gevolgd door periode van 5 tot 10 jaar (24%) en 20 jaar of langer (14%).
  • In totaal geeft 38% van de hypotheeksluiters aan één of meerdere voorwaarden ingeruild te hebben in ruil voor rentekortingen. Offerterente in plaats van dagrente is, met 25%, daarbij de meest genoemde voorwaarde die ingeruild is.
  • Hoog opgeleiden (59%) sluiten significant vaker een overlijdensrisicoverzekering af tegelijk met de hypotheek.
  • Het overgrote deel van de hypotheken wordt afgesloten door middel van een persoonlijk gesprek (92%). Internet speelt nog geen enkele rol bij het afsluiten van een hypotheek, het is vooralsnog in ieder geval met name een medium dat te gebruiken is ten tijde van het oriëntatieproces.
  • 40% van de hypotheeksluiters die de hypotheek persoonlijk hebben afgesloten geeft aan een schriftelijk document te hebben ontvangen met daarin informatie hoe de adviseur beloond wordt. Assurantietussenpersonen en hypotheekwinkels delen dit vaker schriftelijk mede dan banken en verzekeringsmaatschappijen (respectievelijk 50% en 54% om 24% en 33%). Duidelijk is te zien dat banken en verzekeraars niet vaak schriftelijk aangegeven op welke manier zij beloond worden.
  • De meeste sluiters (71%) die schriftelijke op de hoogte zijn gesteld van de beloning hebben dit volledig doorgelezen.

GEEN REACTIES