Wanneer komt vergelijkingssite in Bgfo?

Je hebt bemiddelaars die objectief analyseren, ongebonden of verbonden zijn, maar hoe zit het met vergelijkers?

Al in de ontwerpfase van het Besluit financiële dienstverlening, de voorloper van het Bgfo, werd groot belang gehecht aan de manier waarop een adviseur/bemiddelaar zich moest positioneren. Het ging er dan om dat hij duidelijk moest maken dat er bij het advies meer zaken speelden dan alleen het belang van de klant. Misschien was bijvoorbeeld de advisering van het ene product lucratiever voor de adviseur/bemiddelaar dan van het andere product. Of in de termen van die tijd te blijven, was er sprake van al dan niet perverse prikkels die het advies beïnvloedden.

Dat moest duidelijk worden voor de consument. En daar bleef het niet bij. Het Bgfo omschrijft heel gedetailleerd op welke wijze de adviseur/bemiddelaar die duidelijkheid moet verstrekken. Door dat op een uniforme wijze te doen, moet de klant in één oogopslag kunnen zien of de adviseur/bemiddelaar andere belangen heeft bij de advisering dan alleen het dienen van het klantbelang. Sla artikel 86f van het Bgfo er nog maar eens op na, waarin de bouwstenen van het dienstverleningsdocument staan omschreven.

In het pre-digitale tijdperk werd bijzondere waarde gehecht aan het feit dat de klant het dienstverleningsdocument overhandigd kreeg voordat er ook maar één bindende afspraak met de financiële dienstverlener was gemaakt. De consument moest zich er immers eerst van kunnen vergewissen welk vlees hij in de kuip had. Om het ongenuanceerd te zeggen: deed hij zaken met een volledig onafhankelijk adviseur of met iemand die een dubbele agenda hanteerde?

Die glans is er van het dienstverleningsdocument in de loop van de tijd afgegaan. Allereerst door een poging tot verregaande uniformering en vereenvoudiging van het document. En daarna doordat de meeste bedrijven het document op de website verstopt hebben tussen andere downloads.

Misschien is dat laatste niet zo’n ramp als de klant maar begrijpt met wat voor partij hij precies te maken heeft.

Bezoekt hij een website van een verzekeraar of bank, dan is het gebrek aan objectieve analyse wel duidelijk. Maar hoe zit het met bemiddelaars die zich in de gedaante van een vergelijkingssite presenteren?

Met de grootste vijf zit dat wel redelijk, vindt de AFM. Je vindt inderdaad na enig zoeken een uitleg over de vergoeding die de site ontvangt indien een verzekering wordt afgesloten. Soms worden gemiddelde bedragen genoemd. Dat, zoals de AFM meldt, verzekeraars extra vergoedingen verstrekken om bij de eerste drie terecht te komen zal de consument niet snel op de website ontdekken.

Grote vraag is natuurlijk waarom de vergelijkingssites niet hoeven te openen met het tonen van hun dienstverleningsdocument. Met daarin een opsomming welke partijen bij bemiddeling betalen, welke daar geen euro voor over hebben en welke aanbieders extra doneren om in het bovenste rijtje terecht te komen.

Nog altijd leeft de toezichtwetgeving in een tijd waarin de professionele bemiddelaars en adviseurs bij de staart gepakt moesten worden om de perverse prikkels uit het systeem te bannen. De regelgever lijkt zich er weinig om te bekommeren dat zich intussen een nieuw speelveld met nieuwe marktpartijen heeft ontwikkeld. Dat leidt tot een unlevel playing field en daarvan zijn de traditionele onafhankelijke adviseurs en bemiddelaars de dupe.

Hoog tijd dat Wft en Bgfo aan de huidige werkelijkheid worden aangepast.

Jan Aikens

GEEN REACTIES