Ik ben duur, want ik sta onder toezicht

Hoe het kabinet de beunhazerij en de affiliate websites in het zadel helpt.

De regering weet het – zoals bijna altijd – beter dan de Raad van State. Het hoogste adviescollege heeft indertijd uitgelegd dat toezicht op de financiële branche een algemeen belang dient. Niks daarvan, vindt het kabinet. We hebben hier te maken met een goed te onderscheiden doelgroep. En het is in eerste instantie in het belang van die doelgroep zelf dat er toezicht is.

Het kabinet redeneert daarbij als volgt: We weten precies wie onder het toezicht valt, want alleen marktpartijen die aan de poort een vergunning kunnen tonen worden toegelaten. Die kennen we dus bij naam en toenaam. Die marktpartijen hebben baat bij toezicht, want als een collega een misstap begaat straalt de negatieve publiciteit ook op hen af. Met andere woorden: de toezichthouders vegen de stoepjes van je buurman schoon zodat jouw klanten niet over het vuil hoeven te lopen als ze je willen bezoeken.

Maar is dat ook zo? Of heeft de regering een aantal gelegenheidsargumenten op elkaar gestapeld om tot het gewenste bezuinigingsdoel te kunnen komen? Want daar is het natuurlijk om te doen bij de indiening van het wetsvoorstel bekostiging financieel toezicht. Het doel is om de rijksbijdrage voor het financieel toezicht volledig af te schaffen. De middelen zijn een aantal motivaties die kant noch wal raken.

Adviseurs, bemiddelaars en aanbieders van financiële producten zullen het toezicht van DNB en/of AFM volledig uit eigen zak moeten gaan betalen. En die rekening leggen zij uiteindelijk neer bij de consument. Dijsselbloem erkent dat niet alleen, maar vindt dat ook een goede zaak. “Door de toezichtskosten onderdeel te maken van de productiekosten wordt de sector geprikkeld om risico’s voor de maatschappij en de daarmee gepaard gaande toezichtskosten mee te wegen bij de totstandkoming van producten.”

De redenering is een avondje discussie waard. Ware het niet dat die redenering – als die in zijn algemeenheid al opgaat – alleen van toepassing is op de vergunninghoudende financiële dienstverleners. Adviseurs en bemiddelaars die werken volgens de regels van de Wft zullen theoretisch inderdaad hun toezichtskosten over de klanten kunnen omslaan. In de praktijk geen lekker vooruitzicht om het toch al moeilijk aan de man te brengen advies nog een tikkie duurder te maken.
Zeker niet als de vervuilde stoep van de buurman buiten het bereik van de veger van de toezichthouder valt. En het is voor buurman niet zo moeilijk om die van de deur te houden.

Buurman is algemeen financieel adviseur. Als gezinsconsultant, budgetexpert of financieel bedrijfsdoorlichter geeft hij richting aan de financiële trajecten die de klanten het best kunnen afleggen, uiteraard rekening houdend met life events en riskmanagement.

Hij leukt zijn scans op met grafieken en dat alles resulteert in een aantal in algemene bewoordingen vervatte aanbevelingen. Klant staat graag zelf aan het roer en is ongetwijfeld stuurman genoeg om zelf de goedkoopste verzekering te vinden. Zo niet, dan heeft buurman een interessante website. Met een paar kliks op een banner of tekstlink komt klant direct op de goede pagina van een aanbieder om een verzekering af te sluiten. Bespaart de klant geld en straks nog meer. Want buurman die nu nog uit de algemene middelen meebetaalt aan het toezicht, hoeft dat straks niet meer en kan daardoor zijn adviesprijs naar beneden bijstellen.

En de Wft-adviseur? Die krijgt binnen de kortste keren de mede door hem gefinancierde toezichthouder over de vloer. Die had het klantbelang centraal moeten stellen en moeten aangeven dat hij duurder is dan de buurman omdat hij wel onder toezicht staat. Eén troost: de toezichtskosten van zijn Wft-collega’s dalen iets dankzij de boete die hij moet betalen.

GEEN REACTIES