De kennistoets fluisteraar

Horende doof en ziende blind is de wetgever die de sluizen openzet naar Wft-loos advies.

Ik kan het niet laten om nog één keer voor het nieuwe jaar waarin het provisieverbod van kracht wordt te waarschuwen voor een grijs adviesveld, dat naar mijn mening een enorme olievlekwerking zal krijgen.

De feiten zijn bekend:

Voor de bemiddeling in impactvolle producten is geen droog brood meer te verdienen.

De intermediair moet het hebben van de vergoeding van de advieskosten die hij bij de klant in rekening brengt.

Over de vraag wat onder het begrip ‘advies’ verstaan moet worden is de wetgever even kort en duidelijk als kortzichtig door te verwijzen naar de bestaande definitie in de Wft.

Iedereen binnen de branche weet dan dat het gaat om de advisering aan een individuele klant van een specifiek product.

Binnen de kortste keren, is altijd mijn betoog geweest, is dat ook bekend buiten de bedrijfstak. En zullen ondernemende geesten deze wetenschap aangrijpen om een praktijk in algemene adviezen in te richten. Zij zullen zich als financieel adviseur (iedereen mag zich zo noemen want de titel is niet beschermd) etaleren en op prijs gaan concurreren met de vergunninghoudende intermediairs.

Er ontstaat dan een strijd waarbij qua prijsstelling de minst gekwalificeerde ‘adviseur’ het best kan scoren:

  • Hij heeft geen vergunning nodig, valt buiten het toezicht van de AFM en hoeft dus geen toezichtskosten te betalen.
  • Hij is niet diplomaplichtig en bespaart opleidings- en pe-kosten en valt niet onder de ‘altijd actuele kennis’-regel.
  • Hij is vrij in de inrichting van zijn bedrijf, kent geen dossier- laat staan bewaarplicht en hoeft zich niet bezig te houden met incidenten- en klachtenmanagement.
  • En mocht hij integer zijn dan is dat meegenomen.

Kortom: door niet de geringe moeite te nemen de adviesdefinitie aan te passen aan het provisieloze tijdperk geeft de wetgever de ongediplomeerde financiële huishoudelijke hulp vrijbaan. Onder hen komen er ongetwijfeld beunhazen die zich zullen beperken tot een (al dan niet pseudo) inventarisatie van de financiële situatie van hun klant, waarschijnlijk met behulp van indrukwekkend ogende software. Om daarna met het advies te komen dat het afsluiten van ‘een betalingsbeschermer’ een goede zaak zou zijn.

Voor honderd euro extra wil de financiële hulp wel een tip geven waar de klant die het beste kan afsluiten, ‘maar niet zeggen dat je dat van mij hebt’, en hem influisteren hoe die de kennis- en ervaringstoets zo moet invullen dat hij geen lastige vragen hoeft te verwachten.

Garantie tot de voordeur, want – zo weet de algemene adviezenverstrekker – alleen een financiële dienstverlener die onder de Wft valt heeft last van nazorgregels.

Tegen wie is de wetgever eigenlijk de consument aan het beschermen?

Jan Aikens

GEEN REACTIES